Het Eerste Rijk was dat van het heidendom; het was gegrondvest op de boom der kennis. Dit Rijk van het Vlees was het Griekse rijk, waarin de mensheid haar zinnelijke kindertijd beleefde en waarnaar Iulianus zo hartstochtelijk terugverlangde - het was een heerlijke wereld waar in het bestaan een feest was 'temidden van beeldzuilen en onder tempelgezangen, met volle schuimende schalen en met rozen in het haar'. Het baarde zijn antithese in het Rijk van de Geest, het Tweede, christelijke Rijk, dat op het kruishout was gegrondvest. 'De grootste oproerling die heeft geleefd' had het gesticht. In dit rijk werd niet gestreefd naar geluk, maar naar zielevrede. Zijn verbreiders waren de levensvijandige christenen, in de woorden van Ibsens Iulianus allen 'hologig, bleekwangig, plat van borst'. Het Derde Rijk, waarop Ibsen in zijn eigen eeuw nog vergeefs wachtte, had zijn bronnen zowel in de Hof van Eden als onder Golgotha. In Keizer en Galileeër werd de drie-rijkentheorie aan Iulianus uiteengezet door de - overigens feilbare - mysticus Maximos, die ook aankondigde dat hij, Iulianus, het Derde Rijk zou stichten met zijn opstand tegen Christus, de Galileeër. Zowel keizer als Galileeër zouden ondergaan, 'ofwel in onze tijden, of na honderden jaren', aldus Ibsens spreekbuis Maximos, wanneer 'de Rechte' komt: 'hij, die zowel de keizer als de Galileeër zal verslinden' en de argeloze levensvreugde van het Eerste aan het denken van het Tweede Rijk zal paren. Deze Messiaanse figuur, zinnebeeld van de zichzelf realiserende mens, zou God zijn in het rijk van het vlees en keizer in het rijk van de geest; hij zou de blik niet meer uitsluitend richten op de regionen van het transcendente, maar vooral op de aarde. Via de hegeliaanse dialectiek kunnen de wortels van Ibsens theorie van de drie rijken worden gevolgd tot ze oplossen in een trichotome dieptestructuur, die een van de kenmerkende patronen lijkt te zijn van de westerse cultuur. Van de christelijke drieëenheid tot liberté, égalité, fratemité; van de hoofdmaten voor overhemden small, medium, large tot de drie hoofdmaaltijden; van plantaardig, dierlijk, mineraal tot de eenheid van plaats, tijd en handeling: overal duiken de triaden op. (Drie is uiteraard niet het enige patroongetal in de westerse cultuur. Twee, zeven en twaalf bijvoorbeeld zijn ook getallen met bijzondere connotatie.) 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 9