op te richten en minister zou worden. Hij had de onaangename gewoonte als hij uitgespeeld was bij je bord te komen staan, en luid keels opmerkingen te maken over de partij, iets wat - zoals iedereen weet - streng verboden is. Maar als ik bezwaar maakte lachte hij me alleen maar uit. Ik heb hem dat nooit vergeven. Ik heb nooit op hem gestemd en wacht nog altijd op zijn excuses. Nu vind ik schaken een verrukkelijk spel. Mijn aspiraties om ergens wereldkampioen in te worden zijn allengs weggesleten. Ik lijk in vele opzichten eigenlijk op mijn vader. Alleen zal ik bij mijn schaakclub nooit tweede worden. Te veel specialisten. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 13