Ballustrada Optima Forma Als de WOV er komt moet men enkele meters (in de breedte) reserveren voor een ijzeren weg, al was het alleen maar voor de lach wekkende wezens die èn Zeeuws-Vlaming zijn èn niet over een rijbewijs beschikken. Een spoorverbinding is bovendien sinds zo'n anderhalve eeuw een uiting van vooruitgang en beschaving. Vanaf Terneuzen met de trein naar Gent, Ant werpen of een willekeurige andere stad van Eurazië, dat is mijn droom. Een droom hoef je niet met argumenten te verdedigen. Wat hebben geldschieters te maken met de zwakke romantiek van het beeld dat ik in mijn hoofd heb. (...hoogzomer, een gewoon tochtje met de trein ergens in Nederland. Alle coupéraam pjes worden opengedraaid. Het is al avond. De zon zakt onverbiddelijk weg, met veel pracht en praal. De avondwind waait door de trein heen. Je zou ook kunnen zeggen dat het ver schrikkelijk tocht. De lucht ruikt nadrukkelijk naar 'er moet iets zijn'. Op een gegeven ogen blik weet ik het: een trein heeft een ziel. Een ratelende ziel waar alle reizigers door verenigd worden. Enz., enz.) In ieder geval ligt er langs de Hulsterseweg, voorbij Axel, nog een stuk rails van kilometers lengte, overwoekerd door struikgewas en wilde planten. Als men dat oppoetst heeft men al iets. Afgezien van de noodzaak van een treinverbin ding voor Zeeuws-Vlaanderen (voor deze regio) is er nog de kwestie van de derde oever van de rivier, aangekaart door een Braziliaanse schrij ver in een van zijn verhalen. Over die derde oever heb ik de plannenmakers nog niet gehoord. Logisch, dat gebied is ook meer voorbehouden aan de literatuur. De schrijver geeft de ligging aan; hoe je er moet komen, laat hij graag aan de lezer over. MINOR 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 6