we veronderstellen dat het hele karwei voor Zeeland toch net een paar maten te groot is? Dit riekt naar een motie van wantrouwen, we geven het toe. Die moet ergens op gestoeld zijn. Dat voerden we denkelijk al aan en dat wantrouwen wordt nog versterkt doordat we dertig jaar lang te horen gekregen hebben dat Zeeuwsch-Vlaanderen zo vreselijk geïsoleerd ligt en zo nodig ontsloten moet worden. Nu echter wordt er ineens van officiële zijde beweerd, dat Midden-Zeeland de kans loopt de blinde darm van Nederland te worden als er geen vaste verbinding over de Westerschelde komt. Dertig jaar lang, meer nog, maar laat ons ronde getallen hanteren, dertig jaar lang dus, is er zomaar iets beweerd. Iets dat overigens de Zeeuws-Vlamingen al lang wisten: zij zitten niet vanaf een schiereiland dat met vier dwars over de weg geplaatste containers van de rest van de wereld af te scheiden is, te roepen dat de ander geïsoleerd ligt. Maar dat is een oud verhaal, daar willen we nu niet dieper op ingaan. Natuurlijk heb je voor de vijftig kilometers tussen Hulst en Middelburg een dik uur nodig, in de begrippen van nu is dat veel te veel, maar wat moet een mens in Middelburg gaan doen? Je kunt toch niet ieder jaar die monumenten gaan bekijken? Dertig jaar lang geïsoleerd en nu, zonder dat er iets gebeurd is, opeens niet meer. Ook daar heeft Bakker een uitdrukking voor, geen echter die het vertrouwen in de provincie en de plannenmakers versterkt. Spijtig eigenlijk dat er geen vertrouwen is voor onze provinciale bestuurders. Waren ze echt rot, onaangenaam of wat ook, dan was het te begrijpen. Niets daarvan. Ze zijn niet onaardig, vriendelijk op hun manier, behulpzaam soms en toch: geen greintje vertrouwen. Hoe raak je zoiets kwijt, of, wat veel belangrijker is: hoe krijg je het weer terug, zelfs al is het maar van een semi-fossiele ingezetene, een fietser, niet eens een fanatieke zelfs! 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1991 | | pagina 35