'-••• »■- -• 4
2.
'Genoeg impressionisme', denkt Murijn. Hij zit in de veranda van Hotel Ocean
met zicht op de Noordzee. De jongen, de tijd, het huis, de huizen. Het strijklicht
op het verleden kleurt zijn onrust. Hij wendt zich af van het venster en vlucht in
de lectuur. In de kleine lounge vinden de weinige gasten elkaar. Er is een zwak
geluid van muziek, een langgerekte dreun redeloos lawaai. Zware stemmen
onderhouden een onduidelijk gesprek. De attentielijn licht op en duikt ineen.
Weergesteldheid en dagmenu winnen op punten. Dit was een badplaats voor
de haute volée...
'De houte volle/ grijnst hij hardop. Niemand hoort hem.
Straks wordt er gegeten, langzaam en rumoerig. Stoelen schuiven over de vloer,
hout op hout. In de achterliggende eetzaal luidt een gebarsten bel de
avond-editie van Het Menu in. Ze drinken er hun glaasje wijn bij, weet Murijn.
Ieder uit de eigen fles die nadien zorgvuldig vacuum gepompt wordt. De strijd
tegen het verlies van tannien en bouquet is keurig ingedeeld. In de hoge kast is
er voor elke fles een vak. De halzen steken er uit, met hun theeloden
manchetten in goud en zilver, bordeauxrood, geel, één Graves in blauw. In een
hoek drinken de mannen van het dorp hun jenever met anijs en hoesten.
Murijn leest een oude jaargang van de Badkroniek. De nevelsluiers van nu, de
heldere zomers van toen. Badpakken alleen de naam al. Koetsen voor, suites
in het Paleishotel. De lijsten van de gaande en komende man, een versterf van
namen. Met de jaren slijten de families als in de rouwadvertenties van een
deftig middagblad. En ook dat slijt.
'Soepelscharnierende namen,' denkt Murijn. 'Vader was er dol op.'
3.
Hij ziet het plotseling, in de kroniek van zeven jaar terug. 'September,
Ingekomen in de gemeente: Eouise-Augustine-Augusta gravin de Surlet, met
één man gevolg. Afreis: frankrijk.Murijn leest, herleest en denkt hardop 'Het
liüf'Surlcl.' Hij vraagt er de bediende naar die hem de dagkaart aanreikt en naar
zijn wensen informeert. De jongen met de zwarte epauletten knikt, verdwijnt
en leidt even later een man binnen die 'Bewinde' zegt en zich naast Murijn
zet.
'De gravin, U vraagt naar de gravin. Ze woont er nog. U kent het hof? U kent het
zeker.'
Zijn hand wijst over de smalle boulevard, met de brede streek die een plek
bekend acht.
Twaalf jaar geleden,' zegt Murijn. Bewinde beweegt het hoofd bedachtzaam,
op weg naar een knik.
Twaalf jaar,' herhaalt hij. 'De dood in het dorp, verandering op het hof. Er is
daar veel gebeurd. Ik was de beheerder in die tijd. Maar vlak na de komst van de
oude dame was het over en uit. De pop, weet U. U hebt de pop gezien?'
6