Voorwoord
Wij stellen u voor:
allereerst een uiterst decadent, naturalistisch verhaal van Andreas Oosthoek,
waarvan u na lezing nog somberder wordt dan u al was,
vervolgens een neutraliserend humoristisch sprookje van Joop Visser,
voorheen Jaap l-'ischer - voorpublicatie uit 'de grote schilderijenroof',
een interview terug van weggeweest - met Walter Joris door Willy de
Houck, die bovendien een bladzijde wist te scheuren uit Joris' laatste werk,
de oude jazzmuzikant, geschreven door de winnaar van de Zeeuwse
Nobelprijs voor amateurschrijvers Robbert Jan Swiers (schrijnend maar wel
i nzi ch t ver sch a f f e nd)
twee gedichten van Mieke Tillema,
twee gedichten van Hanneke Pot,
twee gedichten van André van der Veeke
en twee gedichten van Virginie Vral (net zo jong als haar naam doet
vermoeden),
een prozaschets van Raats,
de column van Minor (stapt Minor over naar Vrij Nederland om een
opengevallen plaats te bezetten?),
de eeuwig lichte stilte, een 'stuk proza' van Levien van Doeselaar,
grafiek van Ko de Jonge, Saar den Hollander en Margriet Fischer.
REDACTIE