(Walter Tevis, 1963). Deze roman beschrijft de lotgevallen van een buitenaardse bezoeker,
die naar de aarde reist om water voor zijn uitgedroogde thuisplaneet te verkrijgen. Als hij in
ruil voor veel geld zijn kennis in dienst stelt van een reusachtige multinational, wordt hij
ontmaskerd en opgepakt door de FBI. Een wetenschapelijk team krijgt vervolgens de
opdracht om de bezoeker aan een grondig medisch en psychologisch onderzoek te onder
werpen. Hij wordt maandenlang gevangen gehouden en moet de ergste kwalen doorstaan.
Hoewel de wetenschappers met gevoelens van wroeging te kampen hebben, kunnen ze de
bezoeker niet helpen en ondernemen ook geen pogingen daartoe. Men staat immers in dienst
van de overheid: "Uw werk was van vitaal belang voor de landsverdediging."
Vergelijken we deze pessimistische visie echter met een SF-roman uit de tachtiger
jaren, in dit geval 'Rama 2' (Arthur C.Clarke en Gentry Lee, 1989), dan vinden we een
duidelijk verschil. In 'Rama 2' wordt een expeditie uitgerust om een reusachtig ruimtevaar
tuig (Rama) te onderscheppen. Deze missie staat onder leiding van militairen, en als deze
uiteindelijk uit onbegrip voor het vreemde ruimteschip besluiten het te vernietigen, gaan
enkele wetenschappers op de missie over tot actie en redden Rama van de ondergang.
Hoewel wetenschappers hun vrijheid in 'Rama' nog niet geheel terug hebben
gevonden, zijn er wel enkele onder hen, die met succes pogen om iets aan deze situatie te
veranderen, ook al druist dat rechtstreeks in tegen de belangen van 'hogere' instituties. In
'Rama 2' zien we het wetenschappelijk streven naar kennis herleven en de wetenschapper
terug keren als de held, die hij voor 1940 was. Daarmee zou je kunnen zeggen dat de cirkel
rond is.
De uiteindelijke conclusie van het onderzoek was, dat Gérard Klein's theorie juist is,
maar dat er aan zijn driedeling een vierde periode toegevoegd dient te worden. Ergens
gedurende de zeventiger of tachtiger jaren moet immers een omslag hebben plaatsgevonden
in het karakter van het wetenschappelijk wereldbeeld (getuige de inhoud van bijvoorbeeld
'Rama 2'), dat ertoe leidde dat het pessimisme weer vervangen werd door een langzaam
groeiend optimisme. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen waarom en wanneer dit precies
gebeurde. Voorzichtigheid is hierbij echter geboden. Immers, naast de nu verschijnende
optimistische SF existeert er tevens een nieuwe stroming binnen dit genre in de vorm van de
'Cyberpunk'. Van optimisme is binnen deze stroming weinig sprake.
JOHN JANSSEN
Dc hele opsomming van voorgangers van Gilgamcsj af die er door de verstokte SF-fan graag bijgehaald worden, kan
eigenlijk alleen dit aantonen: vreemde boeken waren er altijd al.
MARK CARPENTER ALTING (red.). Hel heelal van de dromers (1978)
Science fiction: iedereen weet wat het is en niemand weet wat het is.
JO THOMAS in King Kong SF
Ik beschouw de sf-markt voor gezien
ROBERT HOFMAN in Doekblad (1981)
8