SF lang en bijzonder hongerig." Vanuit een rotshol in de piek keken ze toe hoe de vloot langzaam van Spitsbergen terug week. Zeelieden zijn bijgelovig: de dood van hun admiraal stonk te veel naar het bovenna tuurlijke om op eigen initiatief door te zetten. En er waren andere, minstens even rijke visgronden. "Weetje," zei Richard peinzend. "Toen ik aan boord stapte gebeurde er iets raars. Elk schip heeft een ongeneeslijk krankzinnige aan boord, als een soort mascotte." Enrico knikte. "Ze zijn door God aangeraakt en hoeven niet in deze wereld te wonen. Ze brengen geluk." "Dit was een oude man. Ik denk dat hij vroeger iets hoogs geweest was want hij droeg nog een smoezelig uniform van het soort dat alleen kapiteins dragen. Hij moet een keer lelijk te grazen zijn genomen want er liep een afschuwelijk litteken overzijn gezicht, helemaal van zijn haarlijn tot zijn nek. Maar het opvallendst was zijn kunstbeen, een dikke staaf walvis ivoor. Het moet zijn eigen keus zijn geweest om er zo bij te lopen want heelmeesters hadden zijn been moeiteloos kunnen regenereren. Hij klotste op me af, keek me doordringend aan en begon toen een woest misbaar te maken. "Werp hem terug in de golven," bulderde hij. "Zie je niet dat hij zich alleen maar dood houdt? Waar is het harpoen dan in zijn lijf verankerd? Kijk naar die sluwe blik in zijn enige oog! Het is Moby Dick zeg ik je! De zinker van schepen! Richards hand ging onwillekeurig naar een van zijn ogen. "Hij had gelijk weetje. Ik verspeelde jaren geleden een oog, maar natuurlijk was dat gemakkelijk genoeg te herstellen." "Affijn, de matrozen lachten een beetje meewarig en brachten me naar Breedharps hut. Let maar niet op die oude Ahab, zeiden ze. Hij heeft wel mee van dat soort aanvallen." Richard krabde aan zijn oor. "Het gekke was dat ik hem ook herkende. Bijna. Als een gezicht datje in een droom hebt gezien. Of misschien wel in al je dromen." "Dick," zei Enrico. "In een heel stel talen zijn Dick en Richard dezelfde naam." "Maar wat betekent 'Moby' dan?" "Geen flauw idee." TAIS TENG Zo hebben wij bijv. drie verhalen van verschillende auteurs moeten retourneren die alle de verandering van mensen in plantaardige gewassen tot onderwerp hadden. AB VISSER in Pulp 2 (1970) Een min of meer materialistische filosofie der geschiedenis heeft de belangrijkste SF sinds Wells gedomineerd. DARKO SUVIN in Andere werelden, andere zeeën (1970) En verder maar klagen dat er zo weinig nieuwe sf in vertaling verschijnt! PETER CUIJPERS in Holland SF (1990) 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 34