SF EEN VEILIGE STAD Een Als hij nu maar een ogenblik rust kreeg. Nauwelijks was links van hem het timmeren opgehouden, of rechts begon die hond te janken. Op deze manier kwam er van zijn Kreisler niets terecht. Domme muziek ook. Hij droomde ervan, als hij de strijkstok in zijn hand had en de viool onder zijn kin geklemd, dat hij voor een groot publiek een uitvoering gaf van Prokofjefs eerste concert, met achter zich een in het zwart gekleed orkest en naast zich een dirigent, die zijn eenzame ballet opvoerde met zijn rug naar het publiek, zoals dat in de twintigste eeuw nog wel eens gebeurde. Hij had er films van gezien. Als je ernaast speelde, was dat onherroepelijk: iedereen kon het zomaar horen. Maar toch, dat waren mooie tijden geweest. Met een abrupt gebaar legde hij zijn instrument op de kast, stak een sigaret op en begon door de kamer te ijsberen. Onverwachts stond hij stil voor de spiegel, en automatisch trok hij zijn tuniek recht en wierp de linten van zijn kraag elegant over de linker schouder. Zijn gezicht, dat nerveuze trekkingen vertoonde, kreeg weer de zachte, ontspannen uitdruk king van afstandelijke geïnteresseerdheid, en heel zijn houding gaf opeens het savoir faire weer dat hij zichzelf zo graag toeschreef. De sigaret drukte hij uit. Kalm ging hij zitten en nam de krant in zijn handen; toen bedacht hij zich, haalde een sigaar te voorschijn en stak die met gedragen, gearticuleerde bewegingen op. Het ontpunten en aansteken van een sigaar moest worden uitgevoerd als een ritueel, als een magische handeling waarmee de goden van het genot uit hun hemelen gelokt werden. De dag was al begonnen afscheid te nemen. Achter de daken waren in de lucht nog felle kleuren zichtbaar, maar daarboven werden de tinten grauwgrijs en rookblauw, met hier en daar een idioot oranje wolkenrandje. Beheerst liet hij een zucht los. Een uur nog. Opnieuw pakte hij naar de krant: een heer die zijn avondblad inziet. Hij liet het licht opgloeien. Paus zegt nee tegen trans-top. Paus Nkikombe I had in Napels in een toespraak tot de arbeidersvrouwen gezegd dat het gebruik van de onzichtbare beha niet was toegelaten, en zondig, omdat het in strijd was met de menselijke natuur en de menselijk waardigheid. Die man wist ook wddr hij iets zeggen moest. Onder de vrouwen die zich daar lieten zegenen was er misschien niet één die zich zo'n kostbaar kledingstuk kon veroorloven. Blad twee deed verslag van misdrijven. Roof en diefstal via geraffineerde computersystemen, dood en verminking door zogenaamde bestralingsongevallen. De dader werd zelden gegrepen, maar dan ook wreed gestraft: de galg, meestal. De enkeling die een winkelier onder bedreiging met een wapen de inhoud van zijn safe afhandig wist te maken, werd meestal binnen een kwartier gearresteerd - hij of iemand anders - en "bij een poging tot ontvluchten dodelijk getroffen'. Nou ja, het bespaarde de verdachte een advocaat. De kleurloosheid van het vergrijp en het geweld van de bestraffing vervulden hem met afkeer. Een misdrijf moest zijn als een strijkkwartet van Beethoven: vanuit een speelse, vrije fantasie, en toch vol innerlijke overtuiging; beschouwend, maar zinderend van daadkracht. Walz, minister van Onderwijs en Economie, had nieuwe maatregelen voorgesteld. De oppositie maakte beleefd bezwaar. Een formaliteit, aangezien de oppositie grondwette lijk maar vijf van de vijftig parlementszetels bezette. Ook eigenlijk een ritueel dus, maar een 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 20