Als ze me inderdaad had zien modderen kon ik het verder wel schudden. Ze snoof en lachte schamper. Ik besefte dat ik een weinig heroïsche indruk maak te met mijn machteloze glorie tussen twee trillende beentjes. Dat teisteren van haar bekken kon ik wel vergeten. 'Je kan dus niet zwemmen.' Ze constateerde het onbarmhartig. Ik zweeg berustend en haalde mijn schouder- op. Wat is een woord als je niet wordt gehoord? 'En je wordt ook geen piloot. Als je niet kunt zwemmen word je ook geen pi loot.' De logica ontging me, maar haar woorden vielen voor mijn voeten en stonden onwrikbaar tussen ons in. Hier viel niets meer te redden. Ik kon mij- geplande zwemlessen wel afzeggen en ik hoefde ook geen piloot meer te worden om haar te imponeren. Schuldbewust stond ik tegenover haar en wist niets meer te zeggen. Ze draaidfj zich om en liep langzaam de dijk op. Half op de dijk bleef ze staan en keek me nog één keer aan. 'Ik weet waar jij op uit was,' zei ze spottend. 'Je moet nog veel leren, jongetje. Zorg eerst maar eens dat je jezelf goed in de hand hebt voordat je aan een vrouw begint. Daar is meer voor nodig dan een stijve lui en een hoop praatjes. Een ogenblik later was ze verdwenen. Ik liet me in het gras vallen en pro beerde nergens aan te denken. De horizon trilde van de hitte. Voor mij schoot een haas bijna het water in. Ik moest mezelf eerst maar eens beter in de hanc hebben? Dat kan mevrouw, dat kan. Ik keek of er iemand in de buurt was, maar; in de verre omtrek was niemand te zien. Dromerig vleide ik me in het bescher mende hoge gras. De warmte van de zon en mijn bedrijvige hand deden de rest. En schokkend nam ik afscheid van Fina. RAATS Bij de foto: in zijn schaarse vrije tijd mag de schrijver graag in zijn korte broek lopen... 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 40