HONT OF WESTERSCHELDE Aan de wand van het klaslokaal de gladde huid van de landkaart gespannen tussen twee stokken, waarlangs de vinger een weg zocht door kreken en slikken van eiland naar eiland over de diepgeul. Deze dikke gespierde arm, beaderd met blauwe lijnen, dat is de stroom, zei de meester, een zeearm met dubbele naam, een man van oeroude adel, de Hont of Westerschelde. Hij spuugt met zijn brede kaken een monding vol water de zee in, hij blaft als een hond en vreet aan de dijken, als de tierende reus van de storm hem ranselt en slaat met hondsdolheid 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 10