e. AC INZICHT Het stille zijn op een zomeravond. De golven die stoeien met de wolken. Een ooievaar vliegt voor de blik in je stem. Het topje van je neus tovert een pyramide en je lippen bouwen van het licht een moskee, als ik het venster schik naar je woorden. In je ogen sluimeren je voorouders. Het woord wordt gepenseeld. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 37