<L DE SCHELDE- EEN VERDACHTE INSPIRATIEBRON De Schelde is voor mij altijd de Oosterschelde geweest, want daar groeide ik in een Thools dorpje op. De Schelde bepaalde het beeld van mijn gelukkige jeugd. Tot ongeveer drie jaar geleden kon ik daar ongegeneerd bij wegzwijme- len. De Schelde- dat kleine stukje zand bij Gorishoek, waar we als kinderen leerden zwemmen: stil blijven staan terwijl het water van de vloed langzaam omhoog kruipt langs je lijf. Tot vlak onder je kin, nog balancerend op je gro te tenen en dan de sensatie voelen dat je kunt zweven in dat lauwe zoute wa ter. De eerste stuntelige slagen. De Schelde- als jochie van zeven in het vroege voorjaar met verkleumde vin gers krukels tussen de stenen van de strekdam uitpulken en later uitleuren op het dorp. Waar ze elke pasen krentenbrood met kreukels aten, die merkwaardige combinatie van zout en zoet. De Schelde- de Schelphoek vlakbij het oude stoomgemaal van Poortvliet, waar je een jutezak vol schelpen schepte en tussen de stangen van je fiets wurmde om daarna de lange polderweg terug naar huis te lopen. Schelpen voor de kip penren en het grintpad thuis. De Schelde- onmiddellijk na schooltijd om het hardst naar de zeedijk fiet sen en omhoog rennen... de verrassing van dat wijde panorama van blootgeval- len slikken onder een knallende zon. In je zwembroek naar de zandbank in de verte, wadend door kreekjes vol lauw water, rennend tot aan de verre vaargeul. En daarna langzaam, met de opkomende vloed mee terug naar de dijk, zwemmend door de kreken nu, je soms af laten drijven door de stroom, die toch naar de veilige wal gaat. De Schelde- hengelen in de snelle stroom op de punt van Gorishoek, heel vroeg in de ochtend kleumend op een basaltblok, terwijl de zon rood en majes tueus opstijgt uit het water bij Bergen op Zoom. In 1970 kwam ik terug naar Zeeland en het eerste waar ik mee werd geconfron teerd, was het gevecht om het behoud van de Oosterschelde. Samen met een handvol jongens üit Yerseke stak ik al mijn energie en woede in acties tegen de plannen om de rivier van mijn jeugd af te dammen, dood te maken. Misschien wel heviger dan ooit heb ik toen gevoeld wat dat water voor me betekende. Ik zwierf dagen over de schorren bij Roelshoek, lamsoor en zeekraal snij dend, springend over kreekjes en kreken. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 31