<2_ A<l C zij woont in de zandbestoven toren die uit het waterwingebied verrijst omgeven door het uitbundige groen en bedeesde bruin van verre tuinen weet zij zich te kleden haar koperen hoofd duikt op en onder in het zonlicht zoals de zeldzame pels van een schuw glinsterdier soms onze wandeling kleurt vanaf mijn ruwe bankje kijk ik naar de visdiefjes en wacht op haar gunsten met lege handen en een zwart verhaal aanstonds zal ze naderen over het golvende pad en verontschuldigend glimlachen naar mijn verderfelijkheid MEINDERT INDERWISCH 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1990 | | pagina 23