DE ANARCHISTISCHE BOEKHANDEL
Zeven jaar geleden werkte ik in een boekhandel die zich had
toegelegd op de verkoop van subversieve lectuur. De hoogtij
dagen van links waren voorbij. Den Uyl had er voor gezorgd
dat de sociale uitkeringen een zodanig niveau hadden bereikt
dat de geneugten van het leven voor grote groepen bereikbaar
waren geworden.
De winkel was gevestigd in een voormalige slagerswinkel. De
ruimte was klein en rommelig ingericht. Op de vloer lag gra
niet dat gemakkelijk was te reingigen maar omdat dat vrijwel
nooit gebeurde viel ons dat niet op.
De zaak was in tweeen gedeeld: een huiskamer waar koffie werd
geschonken en een winkelgedeelte met schappen boeken en tijd
schriften. In de huiskamer stonden een gammele canapé en een
tafel. De ruimte werd verwarmd door een gaskachel die langdu
rig ontlucht diende te worden en daardoor slechts met de groots
mogelijke moeite kon worden aangestoken.
's Winters vormde de kachel het middelpunt van de zaak. Het kon
gebeuren dat een geheel verregende klant erop plaatsnam nadat
hij zich, op zijn onderbroek na, had ontdaan van zijn natte kle
ren.
Het was een gezellige boel. De muziek kwam uit een grammofoon
die het soms deed, of uit een transisterradio waar je ook band
jes op kon draaien.
Boven de winkel kwam je alleen als je naar de wc moest. Een vies
hok dat zelden werd schoongemaakt door de drie gebruikers van de
bovenwoning. Het waren rustige mensen. Overdag lagen ze op bed
aan een joint te lurken. Pas als het donker werd, kwamen ze tot
leven
De boekenrekken waren schaars gevuld. De sociaa1-rea1 istische
romans en de revolutionaire bespiegelingen werden betrokken van
kleine uitgeverijen die weinig exemplaren uit wilden zetten
zonder daar meteen geld voor terug te krijgen. En de omloopsnel
heid van de lectuur was laag. Een biografie van de Russische
anarchist Bakoenin verkocht je niet elke dag, laat staan de ge
schiedenis van het socialisme in oost-groningen
Feministische boeken liepen redelijk maar daarbij deed zich een
ander probleem voor. Oudere koopkrachtige vrouwen deinsden te
rug voor de rommelige aanblik van de zaak. Dat gold in iets min
dere mate ook voor de keurig opgevoede studentes van goeden huize
die in de stad langzaamaan inzicht aan het verwerven waren in de
maatschappelijke positie van de vrouw.
Wie kwamen er dan wel? Jongeren die van huis waren weggelopen,
studenten in de sociale vakken. Af en toe oudere mannen die ont
dekt hadden dat ze homo waren. Om een speldje met een roze drie
hoek te kopen of een poster voor hun dochtertje.
Ook kwamen er bejaarden die lid waren van de wereld-esperanto-
vereniging. Ze streefden naar verbroedering aller volkeren die
elkaar beter zouden begrijpen wanneer ze dezelfde taal zouden
spreken
41