Vroeger gebeurde dit door indexen van verboden boeken, nu door
je ontdekkingen in het bestaande concurrentiesysteem in te kap
selen. Slaag je als dichter, dan word je beroemd, je wordt ge
niaal genoemd, je bent iets bijzonders. Als ze je werk willen
verklaren noemen ze het 'mystiek', 'profeet van het onzegbare'
of zoiets dergelijks. Ze willen niet weten dat je alleen maar
onbewuste verlangens en vermogens verwoordt, die in iedere mens,
man en vrouw, verscholen zitten, maar die je recensenten in zich
zelf verdringen. Je moet er dus geen genoegen mee nemen solitair
geeerd te worden als dichter, je moet je ervan vergewissen dat
die andere werkelijkheid bij de lezer wordt opgeroepen, zodat hij
zelf wakker wordt.
Poezie wordt op deze manier een autonoom proces dat zich
tegen hiërarchische s'amenlevingen keert. Door de begeerten die
zij oproept, verzet zij zich automatisch tegen communicatie-
monopolies. Op dit niveau strijdt de dichter met gelijke wapens
tegen de media. Hij weet dat, als hij als eenling wint, zijn taal
op zijn beurt tot het monopolie van de media behoort. Daarom moet
hij kiezen: of de solitaire weg naar de roem, of het solidaire be
sef dat zijn poezie een engagement is voor verandering van de sa
menleving. De anarchistische dichter is kreatief, maar hij weigert
zijn kreativiteit in te passen in het warensysteem van het be
staande sirkuit. Natuurlijk hij wil gelezen worden, maar dan
voornamelijk om verslag te doen van zijn ontdekkingen en de lezer
daartoe uitnodigen. Uitdrukkingen als mystiekik leestekens',
die verwijzen naar het spirituele, het bovennatuurlijke of het
sacrale, ja zelfs naar de heiligheid van het individu, zijn hem
echter vreemd. Zijn kreatief vermogen is geen monopolie, maar -
evenals volgens Bakoenin de wetenschap moet zijn - 'aller erfdeel'.
Wat ik kan, kan de lezer ook: maar om het uit te voeren zal hij
zelf ervoor tijd moeten veroveren, hij zal er misschien een socia
le strijd voor voeren en hij zal zelf veranderen.
Ik heb wel eens kritiek op het poëtisch individualisme
Dat vergt enige toelichting. Vrijheid van individuen staat in de
anarchistische traditie hoog in het vaandel, juist daarom wordt
de individuele dichter vaak door anarchisten als bondgenoot van
de revolutionaire beweging gezien. Maar een dichter die zichzelf
vrij noemt terwijl de maatschappij nog niet bevrijd is, strijdt
niet voor de vrijheid van zijn medemensen en vergeet dat een fun
damentele band van solidariteit hem aan de gevangenschap van
zijn medemensen bindt: hij beaamt het bestaande systeem en zoekt
de 'menselijke waardigheid' alleen maar daar. Een anarchist gaat
dus in zijn streven naar een vrije en onafhankelijke kunst ver
der dan PEN- clubs of verdedigers van de verdragen van Helsinki.
Er zijn dus twee manieren om poezie als anarchistisch te
herkennen: de eerste is de populaire en enthousiasmerende expres
sie van een collectiviteit die voor zijn belangen opkomt en daar
voor zijn onmiddelijk begrepen en meegeleefde liederen en sonnet
ten ontwerpt, de tweede is de autonome strijd van de poezie zelf
die het vermogen heeft de heersende gedachtensystemen te onder
mijnen en nieuwe werkelijkheden op te roepen. Dat deze stromen
momenteel gescheiden lijken komt door de tegenspraak van onze ka
pitalistische samenleving en de manier waarop de cultuur van de
dichtkunst als iets verhevens, dus als een machtssysteem wordt ge
waardeerd. De eerste stroming komt in de bestaande cultuur niet
voor, omdat die poezie over het algemeen niet verheven genoeg wordt
geacht (de sonnetten van Jeanne Nijhoff werden door Kloos in
De Nieuwe Gids geweigerd).
25