Nederlandser doet 'Herfst' aan:"De lijsterbes is nog oranje,/ Nog is het najaar niet in zicht,/Toch wieken vogels naar het Zuiden,/Is er iets gaande met het licht.//De stranden liggen al verlaten/Een enkel kind dat schelpen raapt,/Menig idool met herfstcoiffure/wordt inderhaast al nageaapt //In winkels branden vroeg al lampen,/Een strenge winter wordt verwacht./Op mijn bal kon zit ik te zitten,/Met naast mij Buchners Stof en Kracht.// Nóg is de lijsterbes oranje./Nóg zijn de polders droog en groen./ Een eerste sater slipt langs struiken/Begerig naar een nimfen- zoen." Buchners 'Stof en Kracht' was in vroeger jaren een boek waaruit anarchisten nog wel eens putten. Ik voel mij verplicht hier alsnog een echt anarchistisch stuk poezie te citeren. Het heet 'Ik' en komt voor in 'De vrije So cialist' van 1 augustus 1947. Het is van ene P.H. (te Mechelen) en typeert de denkwijze van de altijd klein gebleven groep der nadrukkelijk individueel-anarchistische filosoferenden. Deze zijn pricipiele navolgers van de Duitser Max Stirner, een man die zijn zo merkwaardige boek 'Der Einzige und sein Eigenthum' publiceerde. P.H. (te Mechelen dus"Gesmaad veracht, gehoond, door onwil niet begrepen /Egodat nochtans woont in ieders borst,/De mens er kent u, stil voor zich, schuw en benepen/Waar gij moest heersen ais een vorst//De waan der liefdeleer staat steeds als vijand/ Tot 't eigen Ik, toch blijft het slechts een waan,/Die éénmaal vallen zal tot gij als Heiland/Voor 's mensen vrije geest ver ruimt de baan!//Wanneer verdwijnen zal 't geloof aan spoken-/ Aan God en Staat, aan Troon en Heerschappij/De waan der liefde- leer voor immer is gebroken/Dan éérst, eerst dan! maakt d'eigen- heid ons vrij!//Leg dan, o Egoisme, uw reine zachte handen/In vol le wijding op ons aller hoofd./Eéns komt de dag, waarop in alle landen - /In ieder mens het Ik slechts in zichzelf gelooft!" Summa summarum. In een beweging als de anarchistische heeft het gedicht altijd een zeer bepaalde funktie vervuld. Het anarchis tische gedicht versterkte het besef van de juiste visie op het leven te hebben. En een dergelijke visie is nodig om aan het le ven inhoud en gestalte te geven. Bovendien had zo'n gedicht een stimulerend wat aanvurend effekt. Het was uitdrukking van strijd vaardigheid. En wat ook niet mag worden onderschat: een gedicht dat werd voorgedragen of zelfs gezongen, droeg in sterke mate bij tot de gevoelens van verbondenheid. Vorenstaande zinnen staan in de verleden tijd. Niet zonder reden. Op dit moment liggen die facetten van de beweging duidelijk in het verleden. Het gevolg hiervan is dat hedentendage nauwelijks meer anarchistische poezie voorkomt. Het uitluiden van dit wat sombere gedeelte aangaande het anarcho- poetische wereldje kan natuurlijk het beste geschieden met een gedicht. Als zo'n gedicht nog iets verduidelijkt aan de relatie tussen anarchisme en poezie is het tweevoudig op zijn plaats. Daarom tot slot een naamloos gedicht van Irun S., voorkomende in 'De Vrije' van augustus 1985: 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1988 | | pagina 18