y Daarmee kwam een einde aan het leven van een sympathieke zacht aardige man. Van zijn visie op het leven getuigt zijn navolgende gedicht 'Reisbericht':" 'k Ben niet van plan 't hiernamaals te bereizen/want alle ficties van een veilige reê/lijken mij baker praatjes bij de thee/en ik wil liever zonder waan vergrijzen./ Dit oud karkas gaat nog wel jaren mee,/maar eens zal rijzen,/God zegene den greep, in open zee.//Doch hoe dan ook, ik wil het ac cept eeren/d i t golvend spel van varen en vergaan/Laat maar de wind bol in de zeilen staan.//'k Zal onder geen beding gaan mar- chandeeren/ik blijf aan dek, ik heb het leven lief/ondanks veel averij en ongerief." Henk Eikeboom (1898-1945) heb ik recht gedaan in mijn aan hem ge wijde biografie 'Henk Eikeboom, anarchist'(1986 bij de Knipscheer Hij kwam om in een Duits concentratiekamp. Ten bewijze van zijn dichter zijn citeer ik hier zijn 'Herfstliedje':"De herfstdag is zoo stil, -/Vol gouden schijn en zonder klacht./Het is of nu wel alles wil/Maar sterven,- en maar wacht. - //Wat vogels tjilpen in een boom/En maken daar een klein rumoer,/Dit is de laatste zo merdroom/BI eek en blauw in rood kontoer.//De laatste bladen gaan omlaag/En laten kaal het vale hout /Beneden ligt een dikke laag/ Van blaren,louter goud!/Mijn hart, wees ook zoo wijs en stil/En fluister na wat herfstdag zegt:/'De dood na bloei is Stervens wil Maar herbloei Levens recht!' Hoe stond het met de dichteressen? Ze waren er, zij het beduidend geringer in aantal dan de dichters. Opvallender is dat de meesten van hen het na enkele gedichten lieten afweten. Ik noem hier Geertruida Carelsen (publiceerde in 1918), Siska van Daelen(in 19 Anna W. Emmering (1945,1946), Betsy Juta (1918), Clara Muller(191 Sofie Ponstein (1921), Minke Tollens (1951,1952), Line Vinckens (1950). Ach lieve meisjes waarom zo snel gezwegen? Toch zijn er twee dichteressen van anarchistische huize die het schrijven en publiceren hebben volgehouden: Theresia Bavius en Jeannette Nijhi Theresia was een opmerkelijke arbeidersvrouw. Als nakomertje in 1887 geboren in een zeer christelijk gezin verloor ze als zesjari haar moeder. De vader trok naar Duitsland om als melkknecht aan de kost te komen. Theresia werd opgenomen in het gezin van haar oudste broer. Op haar dertiende werd ze dienstmeisje in Heerenvei Daar was het dat haar vertrouwen in het christelijke geloof danij werd geschokt toen zij haar mevrouw op de schoot van de pastoor ter plaatse aantrof. In 1908 trouwde zij met Siebren Tibbesma, e< timmerman. Zij begon gedichten te schrijven, dit tot groot onge noegen van haar man. Ten einde aan het bewijs te komen dat There: overdag niet bezig was geweest met het bestieren van de huishoud paste Siebren een sluwe methode toe. 's Morgens voor hij naar zi werk ging, strooide hij luciferhoutjes op diverse plekken in de woning, 's Avonds stelde hij vast dat die er nog lagen, waarna h haar gedichten verscheurde. In '32 kwam het tot een scheiding. Nog tot in '58 toe stonden er gedichten van haar in 'De vrije Socialist'Zij stierf in '64. Haar poezie doet wat al te verhev aan, stroomt over van edele gevoelens en strevingen. Maar ook geeft ze duidelijk blijk van haar verbondenheid met de natuur. Een geheel ander iemand was Jeanette Diederike Nijhuis, geboren 1874 Haar ouders moeten welgesteld zijn geweest, gezien het dat zij zelf 'huis,tuin, koepel en erven' bezat. Ook in kulturee opzicht moet zij het een en ander hebben meegekregen, al vermoch 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1988 | | pagina 16