Ze is een vrouw die zich onttrekt aan het offer. Ze is creatief in dubbele betekenis. Ze geeft vorm aan haar eigen leven. Haar inspanning en discipline zijn niet op- legd terwille van plicht, traditie of een haar vreemd ideaal, ze kiest die om zichzelf te kunnen verwerkelijken En daarmee schrijft ze het grote oordeel aan flarden: Vrouwen baren kinderen, mannen baren kunst. Dat was zo tot Simone de Beauvoir. Ze is een oudere zus. Kan best zijn dat die een rare jurk aan heeft of enige aftandse opvattingen verkondigt of met de verkeerde man getrouwd is, afvallen doe je die niet. Zij haalde de kastanjes uit het vuur, zij betaalde voor vrijheden die ons in de schoot vielen. Ze blijft overeind. Ook al moeten de mannen die ik liefheb niet veel van haar hebben. Andere auteurs: Salinger, Dostojevsky, Fournier - ze zijn de proef op de som van mijn liefdes, maar De Beauvoir lezen mijn vrienden niet. En ik probeer ze niet over te halen. Met mannen discussieer je niet over Simone de Beauvoir. Simone. Ze hoort bij mijn leven. Ze is er, zo als Kennedy er ooit was en de hoofdzuster op school en Che Guevara. Nu, halfweg mijn leven, kijk ik terug. En ik vraag me af wie ze eigenlijk is en wat ze me te zeggen heeft. Ik herlees een stukje van haar memoires: de eerste twee pa gina's Langzaam en nauwkeurig. Ik probeer te begrijpen wat er staat. En ik voel me heel onbehaaglijk. Het proza is slecht. De taal is leeg. De tekst opent met de vermelding van de geboortedatum en de geboorteplaats van de schrijfster. Die is gedetailleerd: het was vier uur 's morgens, de negende januari 1908, en de kamer die uitkeek op de Boulevard Raspail was ingericht met wit gelakte meubelen. Even kun je menen, dat De Beauvoir al bij haar geboorte een bril op haar neus en een blocnote ter hand had om nauwgezet verslag te doen van alles om zich heen. De Beauvoir beschrijft zichzelf van buitenaf. Ze geeft alle mogelijke feiten precies weer, maar het is alsof ze niet o- ver zichzelf schrijft. Ze gaat te werk als een biograaf, die het leven van een gewichtige persoonlijkheid met behulp van objectieve documenten reconstrueert. Aan de hand van foto's beschrijft ze haar eerste jaren. Ze troont als baby, draag ster van de toekomst, te midden van een deftig gezelschap familieleden. Als kleuter staat ze naast haar mama, die een pasgeboren zusje op schoot heeft. 'Het schijnt dat ik jaloers was, maar dat duurde maar kort', geeft ze als commentaar. Zon zin maakt me ongeduldig. Was ze nou jaloers of niet? En hoe kan dat dan kort zijn? Dat is toch de rechtvaardiging van de moordenaar die ergens anders was ten tijde van de moord en bovendien slechts uit noodweer gehandeld heeft. Zo'n zin zegt misschien iets over afweer, hij zegt in elk geval niets over haar ervaring als kind. Net zo min beschrijft hij wat ze nu, als volwassene van de foto af kan lezen en wat ze daarbij voelt. Ze is in het geweer tegen een bewering en stelt daar een andere tegenover. Dat is quasi objectief. Dan gaat ze terug in haar herinneringen aan iets roods en zwarts en warms'. Nu vertelt ze van binnenuit hoop ik. - 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1988 | | pagina 16