1 9 - FEEST door Patricia Scholten Mensen hebben fantastische mogelijkheden. Maar na hun dood is er meestal alleen wat knutselwerk over. Een zelfgesmede vogelkooi, een jeugdzonde in olieverf. Of kinderen. Als kind werd ik alt ij d erg bedroefd van een stel oudere mannen bij elkaar. Vooral als ze vrolijk waren. Op feestjes van mijn ouders begon ik steevast te huilen. Nu begrijp ik waarom. De oom die eigenlijk toneelspeler had willen worden, maar getrouwd was met een vrouw met psoriasis en bridge avond j es. Eén keer liet hij zich overhalen om in een bios coopreclame mee te spelen. "Rang is alleen Rang als er Rang opstaat!" Oom Tom liet de melk overkoken, smakte languit over een matje de kamer binnen, rolde met zijn ogen. Ik vond het natuurlijk prachtig en zat met grote verbaasde ogen naar oom Tom te k ij ken. "Niet met hem over praten", waarschuwde mijn vader. "Hij schaamt zich ervoor". Natuurlijk praatte ik er toch over en inderdaad, hij schaamde zich. Lachte een beetje verlegen, zo van: "Ach ja, een kinderhand is gauw gevuld. Maar waar blijft Macbeth? Waar komt die vogelkooi vandaan? Wie vangt de vogels, doet de deur op slot? Oom Richard die journalist was. Jong en talentvol, vast wel. Bruisend van de ideeen, snel, gedreven pratend, struikelend over zijn woorden. Tot hij echt overkookte en in een psychia trische inrichting werd opgenomen. In die tijd zullen ze wel voornamelijk hebben getracht hem te genezen met medic ij nen en electroshocks. Eén keer heb ik hem nog teruggezien na zijn thuiskomst. De kook was er inderdaad af, maar ook het pitje was uitgedraaid. Hij praatte heel langzaam. Ik weet niet of hij ooit in de journalistiek is doorgegaan. Misschien doet hij wat knutselwerk voor een regionale krant of een hui s- aan-huis blad. Zijn naam ben ik nooit meer tegengekomen. Ook mijn lievelingsoom Kees kwam wel eens op de feestjes van mijn ouders. Hij zong vaak een treurig lied voor me. "Kleine grijze muis, waarom bleef je niet bij je moeder thuis? Waarom at je toch van dat stukje spek? De val zei PANG al om je nek!" En dan het refrein met lange uithalen: "Je wist nog niet van de gevaahaarenje wist niet dat er muizevallen waren!" Met betraande ogen zat ik op zijn schoot te luiste ren. Hij moest het steeds weer zingen. En zijn moppen vertel len over het olifantje dat zo geplaagd werd met zijn grote neus (ook oom Kees had een kokkerd en kon het meesterlijk brengen) en zijn repertoire over de twee gekken. Ik kreeg een poesje van hem en een schildpad met een rood strikje om zijn gerimpelde nek. Ik durfde het hem niet te vertellen toen de schildpad Piet Agoras al heel snel de geest had gegeven. Oom Kees informeerde naar hem. Ik had de dode schildpad in een hoek van de kamer gezet. Zijn slappe

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 21