ONWRIKBAAR door André van der Veeke Er wordt gebeld, bescheiden maar uit overtuiging. Met tegenzin sta ik op. Het zijn toch allemaal mentaal gestoorden die zich bij zo'n club aansluiten. Op de benedengalerij aan de overkant heb ik ze een tijdje gadegeslagen: twee onopvallende vrouwen die als insekten een groot lichaam verkennen. Nu heeft Jehovah ze aan een onzichtbaar touw deze richting uitgetrokken. Voor ik de deur open, haal ik diep adem; zet me bij voorbaat schrap tegen de vloedgolf uit hun verband gerukte citaten en kanker verwekkende coclusies, die over me heen zal slaan en die zich, als ik niet oppas, boven mijn hoofd zal sluiten. Hoe kan ik de stilte veroveren op het genootschap? Ik geef een onverwachtse ruk aan de deur. Mijn plotselinge aanblik moet iets van een verschijning hebben. De twee vrouwen voor me zwij gen overdonderd. De oudste heeft het er zichtbaar moeilijk mee. Met een glazige blik probeert ze me te fixeren. Dan begint de jongste: "...we hebben een prachtige boodschap, mag ik...mogen we Ik glimlach vals en staar naar bleke bolle wangen en haar don kere weggestopte ogen. Als Jehovah zo machtig is, waarom be dient Hij zich dan altijd van dit soort meisjes. Heeft hij geen smaak "...heeft u even tijd om naar ons te luisteren? De boodschap die wij verkondigen komt niet van onszelf. U kent vast wel het boek Een geval van stage lopen voor God, besef ik. Ze moet het allemaal nog leren en het oude mens moet zich inhouden. Zou het haar dochter zijn? Het boek, nou vooruit, drie keer raden...Het Kompletehandwerken of anders De Indische Keuken. "Het Komplete handwerken", zegt ik veel te zacht. Grap mislukt. "U weet ook wel dat de tijden niet gemakkelijk zijn", valt de ou dere vrouw op het juiste ogenblik in. Geloofsdochter doet dank baar een stap opzij. "Bewapening, verslaving, scheidingen en wat al niet meer, en dan spreek ik alleen nog maar over ons ei gen landje. Wat te denken van de grote wereld, waarin gemarteld wordt en oorlogen woeden. Mensen lijden honger en worden niet gevoed Dit is het betere werk, weet ik. Die blik ken ik. Zo heb ik zelf vaak voor een deurgat gestaan, weliswaar voor de zaak van het wetenschappelijk socialisme, maar toch... Mijn blik priemt zich vast aan haar korte, gr ij ze, stekelige haar. Als een man er zijn hand doorhaalt zullen zijn vingers ongetwijfeld bloeden. Werktuiglijk zoekt mijn rechterhand steun bij de deurpost, "..hoe zou het komen, dat Hij die alles geschapen heeft, dit alles toestaat? Is hij dan niet geinteresseerd in ons lot? Wij zeggen dan Mijn ogen verlaten het gr ij ze muizennest en houden zich nu bezig met de pracht en praal van Zijn schepping. Wat een prachtige dag. Zelfs vanaf de derde verdieping kan ik de bloeiende, gele struiken beneden ruiken. Wat heeft Hij hemel en aarde geweldig geschapen. Hosanna, de Heer... "...het ergste is dat de Christenen eraan meedoen..." Aan de overkant rijen zonaanbidders op hun balkon. Een meisje in -13-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1987 | | pagina 14