UIT VADERLANDSLIEFDE
55
als onderpand [aantekeningen Serlé]. Op 16 april 1655 deed zij dat nogmaals op het
zelfde pandje: 'Sara Jansen Goughrt [=Goedaert], weduwe Tomas de Bo[u]ck'.
48 Lamhrechtsen (1913), 98.
49 Vgl. Bericht (1749): Over 'de kinderen van zeelcer spiegelniaker te Middelburg, met
eikanderen in den winkel van hunnen vader speelende, en by geval twee stukjes glas op
een zeekeren afstand van elkander tusschen de vingers houdende, om daardoor naar het
haantje op den toren te kykenNoemt Sacharias Jansen als degene aan wie de vondst
wordt toegeschreven. Zie ook Lamotte (1763).
50 Ook aangehaald door De Waard (1906), 30.
51 Uit de bronnen blijkt dat er in werkelijkheid drie verrekijkers bij Lipperhey zijn besteld.
52 Van de Kasteele aan Lambrechtsen, 18 december 1818. Uit de studie van De Clercq
(1991) en de daarin afgedrukte inventarissen blijkt dat er in tegenstelling tot wat Van
de Kasteele beweerde geen zeventiende-eeuwse telescoop in het kabinet van de acht-
tiende-eeuwse stadhouders aanwezig was.
53 De Kanter spreekt hier over vier oogglazen. In feite bestonden de samengestelde ocu-
lairen van befaamde Italiaanse telescoopmakers, zoals Campani, uit drie lenzen.
54 De Kanter (1835), 5, noot.
55 De Kanter (1824), bijlage X.
56 Moll Van Swinden (1831), 2.
57 Moll Sc Van Swinden (1831), 69-71.
58 Moll Van Swinden (1831), 70. Moll gebruikt hier de spelling 'Lippershey', dus met
een V. Via Molls verkorte Engelstalige versie (Moll (1831b)) is deze spelling het meest
gebruikelijk geworden in de buitenlandse literatuur.
59 Kroniek van het Historisch Genootschap te Utrecht7 (1851), 196-197- Zie ook Japikse
(1890), 1. Door Lantsheer (1866), 344-345, en Nagtglas (1888), I, 475, wordt de
plaatsing van de steen abusievelijk op 1852 gesteld.
60 Van Sas (1989); Banks (1990) en Van Betkei (1991).
61 Zie: Harting (1846); Harting (1850) en Harting Matthes (1853). In het buitenland
is Harting het bekendst geworden door de in 1859 uitgegeven en in 1866 herdrukte
Duitse vertaling (en bewerking) van zijn monumentale studie over de microscoop. Via
deze weg heeft Hartings versie van de uitvinding van de microscoop (en de telescoop)
ingang gevonden in de internationale literatuur.
62 Harting (1859), 366-367: met de beide portretten overgenomen uit Borel (1655). Zie
ook Van Berkel (1991).
63 Harting (1859), 368.
64 J. Snijder aan bestuur Zeeuws Genootschap, 6 april 1867, in vervolg op zijn eerdere
schenkingsbrief van 30 augustus 1866. (Zeeuws Archief, archief Zeeuws Genootschap).
Snijder refereert in het citaat aan Servaas Bomme (overleden 1856), een lakenkoopman
die sedert 1799 actie! was als gedreven weer- en sterrenkundig waarnemer te Middel
burg. Hij was in 1797 gehuwd met Clara van den Broecke, van moederszijde een oud
tante van Snijder. Zie voor Servaas Bomme: Vaane (1986) en Zuidervaart (1999).
65 Kroniek van het Historisch Genootschap te Utrecht, 7 (1851), 194-198. Vgl. De Waard
(1906), 38.
66 'Tentoonstelling van Nijverheid [in de concertzaal te Middelburg)', in: Middelburgsche
Courant, 13 augustus 1857: 'Er zijn ook nog voorwerpen die belangstelling wekken,
niet zozeer om hunne kundige zamenstelling, dan wel omdat zij in verband staan met
de geschiedenis der beschaving. Welk een verschil toch tusschen de eenvoudige kijkers,
die naar de overlevering meldt door Zacharias Jansen in 1590 werden vervaardigd, en
die de eigenaar de heer Snijder bereidwillig ter bezigtiging stelde, en de uitnemende
physische optische instrumenten, die door de genoemden heer Snijder, de Provinciale
geneeskundige commissie en de heeren J. de Marree, J.C. van den Broecke en de Jonge
van Ellemeet werden ingezonden'.
67 De Stoppelaar aan Harting, 9 mei 1867, afgedrukt in Harting (1867), 257-258.