werp naar zijn eigen zeggen behoorde tot 'een zaak zynde buiten myne
hoofdstudieën, en meereen werk van Liefhebberij'12.
Deze demonstratie vormt het zoveelste voorbeeld van de theologische
inspiratie, die velen in de achttiende eeuw aan de studie van natuur- en
sterrenkunde ontleenden. Een wisselwerking tussen geloof en weten
schap die wel wordt aangeduid met de term 'fysico-theologie'. Veel
zeggend is het motto voorin de latere publicatie van Ds. Krom over het
planetarium: 'De Hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel ver
kondigt Zijner handen werk'. (Psalm 19:2). Voor een belangrijk deel
ging het ook daarom, en dat niet alleen in de Walcherse kringen rond
Van de Perre13.
Deze fysico-theologische achtergrond wordt ook nog zeer treffend
benadrukt in een gelegenheidsgedicht vervaardigd ter ere van de 50ste
verjaardag van Mr. J.A. van de Perre, 'invallende' kerstdag 178814. In
dit stuk proza worden de lotgevallen en de onderzoekingen van de
'Hoog Edelgeboore Heer' in vele verzen bezongen, zoals bijvoorbeeld
in het navolgende gedeelte, waarin duidelijk op het planetarium wordt
gezinspeeld.
Wij zien de heer Van de Perre voor ons, volop bezig met zijn experi
menten:
'Hij klimt hoog op in Luchtverheevelingen
Om 't spoor des donders en het Weerlicht na te gaan
Om de aart en werking, de orde en het bestaan der dingen,
In wolken, Reegen, Wind en Hagel gae te slaan.
Hij zweefd verrukt door 't ruim van de Zon, Maan en Planeeten,
Wijst Vaste Starren aan in een Saffieren Kas,
Spreekt van de onzigtb're baan der loopende Comeeten,
Toond hoe de Waereldkloot steeds wenteld om zijn As.
Het fijngesleepe Glas haald alles uit het duister,
Uit s'Aardrijk's Ingewand en 't grondeloose diep
En steld, in Proeven 't al, in een volmaakten Luister,
Tot een onschenb'ren roem van Hem die 't alles Schiep'.
IV. DE VERVAARDIGING VAN HET WERKSTUK
Over het tijdstip waarop Joseph van den Eeckhout met de vervaardi
ging van het planetarium is begonnen bestaat geen volstrekte zeker
heid.
De schrijver van 'Zeelands Chronyk Almanach' voor de jaren 1791 en
1792 weet te melden, dat Van den Eeckhout er in 1782 'ten huyze van
den Heere Van de Perre' aan is begonnen, alwaar hij 'zyn moeilyken
arbeid' in het jaar 1787 voltooid heeft1. Op het planetarium zelf staat
aan de buitenkant echter het jaartal 1786, terwijl op het mechanisme in
het inwendige de signatuur I. v.d. Eeckhout 1784 valt te lezen.
83