Het sprak vanzelf dat de sedert het najaar van 1345 waar te nemen
bedrijvigheid in de Zuid-Engelse graafschappen en havens een reactie in
Frankrijk te weeg bracht. Reeds eind 1345 liet koning Philips VI onder
handelingen voeren met verschillende reders uit Genua, onder wie Charles
Grimaldi, om een aantal galeien te laten uitrusten36). Verder werden
schattingen van beschikbare schepen gedaan door de baljuwen en kaste
leins van Normandië en Picardië37). De Fransen tastten echter in het
duister omtrent de plaats van landing der Engelsen en verspreidden
daarom de kustverdediging te veel. Van een offensief plan tot optreden
was hunnerzijds, ondanks een zekere Engelse vrees, geen sprake38). Ruim
een maand na de landing der Engelsen in Normandië verschenen pas de
Genuese galeien in de monding van de Seine, nadat men onderweg zeer
lang getalmd had, daar de bemanningen bij het opzeilen elk ogenblik in
de op Engels gebied liggende kuststreken in de Langue d'Oc en in Gas-
cogne wilden plunderen39). De aantallen schepen, die de Engelsen na hun
landing in La Hogue en Barfleur verwoestten, bewezen evenwel de belang
rijkheid van Philips' verdedigingsmaatregelen40).
Terwijl Eduard zich gereed maakte voor een aanval op Frankrijk was
de politieke toestand in de Nederlanden in het najaar van 1345 verslech
terd. Op 26 september van dat jaar verloor graaf Willen IV bij een ver
geefse aanval op Friesland bij Staveren het leven. Daar hij geen mannelijke
nakomeling had ontstond er een erfopvolgingskwestie. De drie zusters van
de gesneuvelde, van wie de oudste, genaamd Margareta, getrouwd was
met keizer Lodewijk de Beier, de tweede, Philippa, met de koning van
Engeland, en de derde, Johanna, met de markgraaf van Gulik, vormden
de belanghebbende partijen. Omdat de markgraaf zich weinig met de
kwestie inliet, bleven Margareta en Philippa over. Behalve dat Margareta
36) Viard, a.w. p. 4, en G. Saige. Documents historiques antérieurs au XVme
siècle rélatifs a la seigneurie de Monaco et a la maison de Grimaldi. I.
p. 330, nr. CXI.
37) Viard, a.w. p. 5.
38) Jean le Bel. Chronique, (ed. Viard et Deprez). II. p. 68: „...Le roy Philippe
le sceut assez temprement (d.w.z. de Engelse voorbereidingen), si avoit envoyé
grande quantité de gens d'armes sur les frontières pour les garder, car il ne
scavoit quelle part le roy Edowart vouloit arriver...". Jean Froissart. Chroniques,
(ed. Luce). III. p. 357: Li roys de Franche estoit bien enfourmés de
l'arrivée le roy englès et dou grant appareil qu'il avoit fait, mes il ne savoit de
quel part il vorroit arriver. Si avoit gamis tous ses pars de mer et partout
envoiiez gens d'armes...". Philips had spionnen in Engeland blijkens een stuk
van 10 juli 1346, vlg. Rymer II, p. 202.
39) Viard, a.w. p. 6.
40) Ibidem, p. 5.
110