DE STEDEN VAN ZEELAND DE STEDEN VAN DE BEVELANDEN EN VAN TOLEN I DOOR Dr. W. S. UNGER en Dr. J. J. WESTENDORP BOERMA (vierde stuk REIMERSWAAL Ofschoon reeds lang verdwenen, dient aan de derde stad van het middeleeuwse Zeeland een kort woord te worden gewijd. Ook haar naam hangt nauw met de waterstaat samen als waal van zekere heer Reymer, misschien de man die de bedijking heeft geleid, waarin de oorsprong der stad moet moet worden gezocht, vindt deze een gerede verklaring. Als hoofdstad van het oude Zuid-Beveland, in welks noordoost hoek het lag, moet Reimerswaal reeds in de 13e eeuw zekere betekenis hebben gehad. Het wordt in 1214 voor het eerst genoemd, in 1285 was er reeds wolnijverheid gevestigd die in de 14e eeuw tot ontwikkeling kwam. De drapeniersambachts- brief van 1363 toont ons volgens Posthumus het beeld van een nijverheid in haar overgang van handwerk tot huisindustrie. In 1497 was de scheiding van drapeniers en wevers echter voltrokken beide hadden een afzonderlijk ambacht, maar toch heeft deze nijverheid meer voor de stedelijke markt dan voor de export gewerkt. In 1375 kreeg Reimerswaal van hertog Aelbrecht van Beieren, die toen enige bezitter der ambachtsheerlijkheid was in 1363 deelde hij die met zeven leden van het geslacht Reymerswale, waarvan één, Clais Kervinc, een Kabeljauws voorman was een stadsrechtprivilege, dat vijf jaar later werd uitgebreid en bevestigd. Sindsdien werd het onder de Zie Archief 1954 blz. 1.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 15