28
met aan de voorkant het karnhok, de bakkeet, de opkamer
en de woonkeuken aan de ene zijde de zitkamer, aan de
andere zijde de kalver- en koestal, en aan de achterkant de
doorgaande deel. Bij de verbouwing werd het bedrijfsgedeelte
nu verlengd met een tasvak voor koren en in de buitenstijl-
ruimten enerzijds een hokkelingen-, pinken- en paardenstal,
anderzijds een ruimte voor de dorsmachine en langs de nieuwe
achtergevel een berging voor wagens en landbouwgerief.
Tussen de stalwand en de mestvaalt bevond zich een ge
plaveid straatje, de (koeie) sfoepe47).
Hoewel de Schouwse stolp (afb. 11) tot dusver nergens is
beschreven, is hij wel enige malen vermeld. Uilkema, die in
1919 in opdracht van de Maatschappij der Nederlandse Letter
kunde te Leiden met subsidie van het Ministerie van O. K. en
W. een aanvang maakte met het boerenhuisonderzoek in ons
land (maar zijn resultaten, behoudens die aangaande enkele
gebieden, nimmer publiceerde), deelde in een van zijn rapporten
mede, dat op Schouwen stolpen aanwezig waren benevens de
laatste resten van de directe voorgangers, sommige met Friese
veeopstelling48). De open koeboxen gelijken inderdaad op
die in Friesland, maar zijn, naar boven uiteengezet is, oud-
Zeeuws, terwijl met de directe voorganger van de stolp typen
bedoeld zullen zijn als de afgebroken hoeve aan de Slikweg bij
Moriaanshoofd en de nog bestaande aan de Arkelweg aldaar,
beide van een uitgebouwd woongedeelte voorzien en zodoende
enigszins gelijkend op de hoeve met vooreind, die aan de
Noordhollandse stolp voorafging.
Boerendonk drukt zich nog positiever uit wanneer hij zegt,
dat de stolpen op Schouwen herinneren aan de vestiging van
Noordhollandse kaasboeren49) Afgezien van het feit, dat er
nagenoeg geen emigranten uit Noord-Holland zijn gekomen
(een uitzondering vormden de Fokkers van Enkhuizen, die
toen echter geen boer waren 50)1, pleit alles tegen een invloed
van het ene stolptype op het andere.
Van der Molen tenslotte suggereert naar aanleiding van
een kaart uit 1586 betreffende de polder van Naters (ten N.
van Zonnemaire, dus buiten het stolpengebied), waarop huisjes
47) Welwillend medegedeeld door de vroegere bewoner W. van der
Wekken, rustend landbouwer te Brouwershaven.
48) K. Uilkema. Verslag commissie ..Het Boerenhuis in Nederland
(Handelingen Mij. Ned. Lett. 1923/24), biz. 77.
49) H. J. Boerendonk, a.w., blz. 304.
50) Mededeling van de heer P. van Beveren, secretaris der Vereniging
Stad en Lande van Schouwen en Duiveland.