12
In Zeeuwsch-Vlaanderen is de landbouw van het begin af
intensiever beoefend dan op de eilanden men hield slechts
melkkoeien voor eigen gebruik en voor de mestproductie, ter
wijl zij bovendien slecht verzorgd werden en hun voedsel vaak
langs de dijken moesten zoeken20). Op de zandgronden in
het bijzonder was reeds vroeg een ontwikkeld landbouw-
stelsel de Vlaamse bouwerij. Vlaanderen was Noord-Ne
derland hierin voorgegaan en paste sinds de 12e eeuw stalmest
toe in stede van gedroogde biezen en russen. In de 14e eeuw
werd het aloude drieslagstelsel daar opgegeven en in plaats
van de braak kunstweiden aangelegd of rapen verbouwd
zodat er meer vee gehouden kon worden om de mestproductie
te verhogen. Met het oog hierop pasten de Vlamingen ook
potstallen toe, die voor jongvee hier en daar nog in 't land
van Hulst voorkomen.
In de 17e eeuw ging men nog verder door het invoeren van
stoppelvruchten, waardoor twee oogsten mogelijk werden21)
Algemeen waren deze verbeteringen echter niet en in het
begin van de 19e eeuw was het braakliggen nog geenszins
verdwenen. De toestand van die tijd kan als volgt worden
samengevat. De gemiddelde hoeve was vrij groot 100 a 150
gemeten (1 Bloois gemet 39.248 are 300 roeden), dus
bijna 40 a 60 ha, en bestond voor negen-tiende uit bouwland.
Toen op het eind van de 18e eeuw de graanprijzen stegen,
werd er op grote schaal weiland gescheurd. Van de akkers
werd jaarlijks een-zesde gebraakt en bemest naast stalmest
gebruikte men huis- en straatvuil en ueek (wier e.a. zeeplan
ten) een-zesde met gerst en koolzaad bezet, twee-zesde
met tarwe en het overige met paardebonen, erwten, rogge,
klaver en aardappels (rogge verbouwde men voornamelijk
om glui (dekstro) te krijgen voor de schuur). Het koren sneed
men met de sikkel, zodat lange stoppels op het land bleven
staan, die na rotting als meststof dienden voor het volgende
seizoen22). Eerst in de tweede helft van de 19e eeuw ver
minderde het braakleggen om de zeven jaar als gevolg van
de aankweek van behakte vruchten en klaver en het gebruik
van as, guano en andere kunstmeststoffen23). Ook werd er
20) E. Vogelvanger, Verslag van den landbouw over 1860 van Hulst
en omstreken in Staats-Vlaanderen IV (Landbouw-Courant, 15e jrg.,
1861), blz. 35.
21) H. J. Boerendonk, a.w., blz. 189195.
22) J. ah Utrecht Dresselhuis, Het District van Sluis in Vlaanderen
(Middelburg, 1819), blz. 107.
23) E. Vogelvanger, a.w., blz. 43.