8
b) Het lange gewaad en de schoudermantel. Beide be
horen tot de traditionele kledij van de Moedergodinnen, de
zowel in Gallië als in het geromaniseerde Germanië vereerde
Matres of Matronae. Bescherm-, geluks- en vruchtbaarheids
godinnen, die blijkens haar inheemse bijnamen èn door de
Kelten èn door de Germanen werden vereerd 24verschijnen
zij onder twee onderscheiden vormen gedrieën of wel alleen.
Naar men weet, speelt het getal drie in de religieuze voor
stellingen van de Kelten een belangrijke rol. Zodoende is Lam-
brechts, wien wij veel nieuwe verhelderende inzichten om
trent den Keltischen godsdienst te danken hebben, er toe
gekomen, een parallel te zien tussen de drie Moedergodinnen
en den groten Keltischen god met drie hoofden, door de Ro
meinen vereenzelvigd met Mercurius, den hoofdgod der Gal
liërs volgens Caesar25). Temeer waar men in Frankrijk ook
beeldjes gevonden heeft van een driehoofdige vrouwelijke
godheid. Dat de Moedergodinnen herhaaldelijk gedrieën wor
den afgebeeld, vormt dus geen beletsel, bij haar naar vergelij
kingsmateriaal met onze Domburgse godin te zoeken.
Voor de verwantschap van Nehalennia met de Moeder
godinnen pleit niet slechts de matroneachtige kleding, maar
ook de aanwezigheid van overeenkomstige attributen. Zo wer
den in 1860 op den Heischberg bij Alttrier talrijke resten van
beeldjes gevonden van de Moedergodinnen, gekleed in een
lang gewaad en met vruchten of een hondje op haar schoot 26
Een verdere aanwijzing voor die verwantschap levert de figu
ratie van een beeld, dat werd aangetroffen op het tempel-
gebied in het Altbachtal bij Trier. Het bewuste beeld stelt
voor een godin in een lang gewaad, gezeten op een troon,
een mandje met vruchten op haar schoot, en aan haar voeten
een liggende hond. Nabij dit monument vond men vele terra
cotta wijbeeldjes van de Moedergodinnen, waaruit zich laat
afleiden, dat de hier vereerde godin, wier beeltenis een frap-
24) H. van de Weerd, Inleiding tot de Gallo-Romeinsche archeologie
der Nederlanden (Antwerpen, 1944), bl. 195 en de op bl. 209 aangehaalde
literatuur, aan te vullen met E. A. Philippson, Der Germanische Mütter-
und Matronenkult am Niederrhein (The Germanic Review XIX, Colum
bia, 1944, bl. 81—142).
25) Lambrechts, t.a.p., bl. 187.
26) J. Engling, Maria im Walde" zwischen Alttrier und Hersberg,
und die durch sie verdrangten Nehalennien (Publications de la Société
pour Ia recherche et la conservation des monuments historiques dans le
Grand-Duché de Luxembourg XV, 1860, bl. 180198). In LAntiqulté
Classique XV (Bruxelles, 1947), bl. 135 vestigde De Laet onlangs opnieuw
de aandacht op deze vondst.