44.
k i 11 i g. Trotsch, fier stappend, levendig, 't Wordt vooral van
paarden gezegd, minder van mensclien. (Zie Opprel).
kizzevizzen. Krakeelen over beuzelarijen. Ou toh op mie
da gekizzevis over de polletiek. Wa schiet j'r mie op? (Oprel
heeft kissebille in den zin van treuzelen, rondslenteren zonder
iets uit te richten),
klap bakkes (ook klapsmöel). (Triviaal). Klikker,
k 1 a p b a n k e. Zooals de naam aanduidt is dit een bank, waarop
de dorpsbewoners komen zitten klappen of praten. Ze is ge
plaatst om een boom en drie- of vijfhoekig van vorm. Ze
dient vooral tot speelplaats voor kinderen en rustplaats voor
ouden van dagen. De „venders" en de „jonge jongers" staan
liever op „den oek."
Eigenaardig is dat bet werkwoord „klappen" niet of niet
meer gebruikelijk is. Wel hoort men het nog bij uitzondering
maar niet van de eeht-boeren bevolking, zoodat zeer waar
schijnlijk dit geen overblijfsel is van een vroeger gebruik,
maar veeleer een weder-opleving uit bet Vlaamsch.
k 1 a m p e. Alleen gebruikt in verband met hooi en stroo, d.i.
een mooi opgetaste hoop op het erf van de boerderij, daar
neergezet wegens plaatsgebrek in de schuur. (In Vlaanderen
wordt bet woord ook gebruikt voor een hoop mest, aarde of
steenen (zie de Bo), maar bier nooit),
k 1 a p k u r f. Korf van meestal bruine teenen, die de boeren
vrouwen meestal aan den arm dragen voor bet doen van
inkoopen of voor het wegbrengen van bun boter en eieren,
klapscheete (triviaal). Vroeher zahhen me die schoier zo mè
is eêns in de mind. Den lessen tied komt Ti iedere klapscheete
(heel vaak).
klappers. Zeewier. 't Wordt zoo genoemd vanwege bet.
ontploffingsgeluid, dat zich doet hooien bij bet sLukt.rappen
van de gezwollen deelen van die plant,
klapspuite. Proppenschieter,
klauw (triviaal). Hand.
kledder. Gemeene meid, straatslenter.
klêransie mi ken. Zich gereed maken. Kwa, Kees, 't is
bedêemend zes uren oor, dau mo me wig, mik is klêransie.