40
titel hoopte te behouden, duurde het tot 13 Januari 1580, voordat
hij zijn waardigheid aan Du Rijcke overdroeg.
Van De Rijcke is een portret bekend, maar ik maak er geen
aanspraak op, zijn karakter daaruit te kunnen afleiden. Evenmin
uit zijn handteekening. Deze is zeer klein en zeer duidelijkwas
hij dus geen vriend van inktvermorsen Geen vriend ook van
praten, geloof ikwaar hij uitkomt, is het als man van gezag en van
daden. Het zal geen toeval wezen, dat vier dagen nadat, hij zijn
ambt aanvaard had, ernst gemaakt is met een maatregel, waarover
veel gesproken en waartoe reeds meer dan eens besloten was.
Op kosten van het gewest is een kist aangetuigd, waarin de
noodzakelijkste boeken en papieren konden geborgen worden, en
de Statenvergadering verhuisde daarmee naar Zierikzee, om ver
volgens te Goes en verder bij toerbeurten in elke der stemmende
steden bijeen te komen. Deze methode, die tot in de 17de eeuw
toegepast is, bleek, met de aanwezigheid van een perpetueelen
voorzitter, een geschikt middel om de oppositie van Middelburg
of van welk ander al te vrij lid te breken en de eenheid van
het gewest te verzekeren.
De kroon op den constitueerenden arbeid zette een bezoek van
den Prins aan Middelburg, 1217 April 1580. Z. Exc. heeft
bij die gelegenheid een rede doen voorlezen, welke in extenso
is geregistreerd. In dit stuk wordt den Zeeuwen in de eerste
plaats op het hart gebonden „het welvaeren van de generalitevt
zonder respect ende conservatie van dewelcke het particulier
van deze provincie niet en can subsisteren dan met groot gevaar
ende zwaricheyt". Dat deze raad niet in den wind zou geslagen
worden, waarborgde een dagelijksch bestuur van De Rijcke
uit Gent Manmaker uit Antwerpen Roels uit
Leuven. Maar ook de Zeeuwen hadden veel bereikt, dank zij
vooral Yeman Claes Yemansen, de heeren Blancx en Jacob
Valcke. Johan Adriaensz. Blancx, de vriend van den een,
de vader van den ander, de patroon van den laatste, kan de
hoofdpersoon zijn geweest.
De beroemde dijkgraaf, zegt Van de Spiegel Dit woord
1) Bundel van onuitgegeven stukkenI blz. 2-19.