36
is, die door zijns vaders invloed in de regeering komt, ziedaar
het bekende beeld van den patriciër. De soort is nog niet onbe
kend; de lieden die er toe behooren, werpen zichzelf niet weg en
behoeven dit ook niet te doen, maar zondigen eerder aan den
anderen kant. Het verhoogde zelfgevoel van den jongen man
moet een factor in die dagen geweest zijn; ik zie toch verband
tusschen deze wenschen, dat Nederland niet zou buigen voor
Spanje, Zeeland niet voor Holland, Goes niet voor Middelburg, en dat
de familie Blancx voor niemand uit den weg zou behoeven te gaan.
De jonge Blancx en Valcke hebben, wat Zeeland betreft, het
voornaamste aandeel gehad in de voorbereiding van de Unie
van Utrecht, en ik schrijf hun - en den dijkgraaf toe, dat
Zeeland in die vermaarde akte als een afzonderlijk gewest is
vermeld, anders dan b. v. Zutfen. Is het een voordeel voor
Zeeland geweest? Ter vergelijking kan ons Noordholland dienen;
de zeven steden benoorden het Y hebben een afzonderlijk college
van Gecommitteerde Baden gekregen, dat de gedeputeerden van
het kwartier voor bijzondere zaken bijeenriep, maar zij bleven
zitting houden in de Staten van Holland (en Westfriesland),
waardoor zij op de vorming der besluiten van deze vergadering
invloed konden oefenen, terwijl Zeeland deze ten slotte in hun
geheel kon aannemen of verwerpen. Het komt mij voor, dat
Zeeland een eervoller positie heeft verworven, maar dat Noord
holland voordeeliger af was; dit is evenwel gezien in het licht
van lateren tijd, en de staatslieden van 1577-1580 zijn misschien
gerechtvaardigd door de motieven, die men destijds aanvoeren kon.
Eenmaal en op een hachelijk tijdstip zien wij den dijkgraaf
nog eens naar voren komen. Omstreeks Kerstmis 1578 trokken
soldaten door Westelijk Brabant naar Zeeland op, Schotsche huur
troepen in dienst van de regeering te Antwerpen. Wanneer men
dezen Tholen of nog meer eilanden liet bezetten, was een aan
sluiting op papier bij Noordnederland van weinig kracht; toch
zou men zeggen, dat een Nederlandsche regeering Nederlandsclie
soldaten mocht zenden naar alle deelen van Nederland, misschien
niet naar het gebied van den Prins vóór de Pacificatie, maar
toch naar Oostelijk Zeeland. De Zeeuwschc regeering toonde
een gepantserde vuist en zond eenige heeren naar Antwerpen,