ir
den mensch in de eerste plaats bepaald wordt. Dat geluk vindt
zijn grond in iets geheel anders, in de persoonlijke, moreele
eigenschappen van het individu, in geestkracht, werkzaamheid en
plichtbesef, welke hoedanigheden geen of slechts een verwijderd
verband houden met den Staat, waarvan men deel uitmaakt.
Leveren reeds de vele buitenlanders, die in den vreemde hun werk
kring en hunne voldoening vinden hiervan een sprekend getuigenis,
ook de Joodsche natie leeft haar nuttig en arbeidzaam leven, vol
ontbering en ontroering, in alle landen en door alle tijden heen,
zonder dat het gemis van een gemeenschappelijk vaderland iets
anders dan voorbijgaand een snaar van weemoed trillen doet.
En heeft ook het Belgische volk in de dagen van zijn poli
tieke afhankelijkheid niet eveneens, getuige de opbloei van alle
kunsten en het overweldigend schoon zijner steden, innerlijk een
even rijk leven ontplooid als Noord-Nederland in zijne gouden eeuw?
Ook het Zeeuwscli Genootschap vervulde zijne bescheiden, maar
nuttige taak door alle wisseling en onspoed der tijden heen, in
den regententijd zoowel als tijdens de republiek, ouder heerschappij
van keizer of koning, en zal die straks, naar we hopen, in het
teeken der komende democratie blijven voortzetten. Ook in het
afgeloopen jaar trachtte het op zijn post te zijn, waarvan het
hier volgende verslag het bewijs moge leveren.
In dat jaar had het Genootschap het overlijden te betreuren
van de directeuren Mr. E. N. van der Bilt, P. Keg Czn. en
Jhr. Mr. W. H. Snouck Ilurgronje alsmede van de leden Dr. J.
H. Moll, L. van Bruggen, C. P. van Leghen Jr., J. C. Geelhuyzen,
Prof. Dr. J. H. C. Kern, N. C. Lambrechtsen, W. H. Martin en
Jhr. Mr. J. W. J. Quarles van Ufford. Aan hunne nagedachtenis
moge ik, buiten het verslag om, een enkel woord van herinnering
wijden.
Alle (26) in de vorige Algemeene Vergadering benoemde nieuwe
leden namen hunne benoeming aan.
Als directeuren traden toe de H.H. Prof. L. C. van der Bilt
te Delft en H. J. E. Gerlach van St. Joosland te Koudekerke.
Het aantal directrices en directeuren bedraagt thans 43, het