12
Dat Zeeland in 1648 niet voor den vrede was, is bekend; men
moet hier echter speciaal Walcheren lezen. Het heeft mij toch
verrast, reeds in 1579 iemand uit Walcheren de stelling te zien
verdedigen, dat de vrede voor dit eiland niet begeerlijk was. Bij
hetgeen reeds opgesomd is, wil ik nog voegen, dat de Spaansche
furie velen Antwerpen deed verlaten en omzien naar een veiliger
plaats, als hoedanig het zeebeheerschende Walcheren in aanmerking
kon komen, dat dus steeds kapitaalkrachtiger werd, veilig achter
de wateren en bloeiende door de ellende in Brabant en Vlaanderen.
De tijdgenooten, die te dicht op de gebeurtenissen stonden,
hebben de verhouding misschien niet zoo, niet althans als van
zulk een blijvend karakter aangezien. Er rest mij nog even de
vraag te bespreken of zij zich bewust zijn geweest van eene geestelijke
tegenstelling. Men vindt meermalen in verschillende maatschap
pelijke kringen ongelijke levensbeschouwingen. Prof. Pirenne heeft
gemeend, dat men het Calvinisme daar ontmoette, waar de maat
schappij den nieuwen vrijen kapitalistischen vorm had aangenomen,
maar dat het Katholicisme heerschende gebleven was bij den ouden
georganiseerden bedrijfsvorm. Ook anderen hebben dit wel gezegd
Calvinisme is kapitalisme. Daarentegen heb ik een betoog gezien
dat Lutheii en Calvijn onschuldig zijn aan het ontstaan van den
modernen kapitalistischen geest, maar dat we de Joden daarvoor
aansprakelijk hebben te stellen. De plannenmaker, dien ik zoo
even ten tooneele voerde, was een Italiaan, een Lombard in
ruimen zin, en ook de Lombarden hebben in deze materie een
zekeren naam. Mij dunkt dat men de studie van dit onderwerp
niet moet belemmeren door de veronderstelling, dat men bepaald
bij één volk of kerkgenootschap uitkomen zal. Maar wat Middel
burg betreft, we hebben hier een geval, dat geheel evenwijdig
loopt met dat van Amsterdam, dat door Elias zoo in de puntjes
gedocumenteerd is. Hier als daar eene klasse van nieuwe rijken,
die voor de hervorming was en zich onder die vlag in 1567 van
het bestuur trachtte meester te maken, maar dan in ballingschap
moest gaan, terwijl de oude regeeringspersonen, wier welvaart de
vergelijking niet meer kon volhouden, om hunne positie te redden,
zich vastklemden aan den Koning en de oude kerk. De belegerde
Middelburgsche magistraten gaven hoog op van hunne ltoomsch-