XIII
In het voorjaar van 1917 verzocht het Bestuur der Yereeniging
tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Walcheren toe
stemming tot het maken van een foto van de belangrijke groep
poppen in nieuwerwetsche Zeeuwsche kleederdracht, waaraan gaarne
toestemming werd verleend.
Als geschenken werden ontvangen
lo. van den heer P. Adriaanse een platte boerinnehoed met
ouderwetsche linten
2o. van den heer M. J. van Wijck een beuk van 1804, gebor
duurd met figuren, zooals men die aantreft op antieke merklappen
3o. van Luitenant-Generaal P. J. von Stein Callenfels twee
poppen in de dracht van de boerinnen van Zeeuwsch Vlaanderen
in het begin of midden der vorige eeuw;
4o. van den heer M. J. J. Coulon een paar kunstig bewerkte
miniatuurschoentjes van 1887
5o. van den heer P. Adama Zijlstra te IJzendijke 2 antieke
medaillons in zink, voorstellende een rookenden man en eene
snuivende vrouw;
6o. van mevrouw C. DijckmeesterWintgens eenige kleeding-
stukken, deel uitmakende van een Walchersch kermispakje van
voor honderd jaren en behoorende tot het beste wat het Genoot
schap aan oude kostumes bezit. l)ie kleedingstukken zijn:
een jakje van gekleurde, gestreepte stof, waarvan de vorm
van de mouw een duidelijk bewijs oplevert voor de hooge oudheid
van het jakje;
een vierkant doekje, dat geplooid over het jakje werd
gedragen
c. een gekleurde kermisschort, en
d. een Walchersch beukje, dat zeer eigenaardig is door de
bewerking der pijpjes, die oudtijds geschiedde door deze te plooien
met koperen pennetjes; deze manier van plooien dateert van
ruim honderd jaar geleden.
üe afdeeling porselein en aardewerk ontving geene
aanwinsten.
De ethnographische verzameling ontving:
lo. van den heer P. C. van der Wolk eene zeer belangrijke