76
reeds lang zoowel in Holland als in Middelburg gevestigd 2).
Het oudste bericht omtrent Lombarden te Middelburg geeft de
grafelijkheidsrekening van 1331/32, die als schuldeischer van den
graaf Benetoen van der Brughen „ende sinen ghesellen" noemt 3).
In 1342 is sprake vau andere Lombarden, te Zieriksee gevestigd,
die ook te Middelburg een kantoor hadden 4). Gelijk bekend,
waren wereldlijke en geestelijke vorsten van de Lombarden de
geregelde schuldenaars; ook de stadsregeering van Middelburg
blijkt in 1365 voor, althans voor dien tijd, groote bedragen,
ongeveer 3000 pond, bij hen in het krijt te staan 5). Daarnaast
zullen zij ongetwijfeld ook onder de kooplieden, te Middelburg
verkeerend, hun klanten hebben gevonden. In 1374 verleende
hertog Aelbrecht aan zekeren Poerdsevai.e en een aantal andere
Lombarden „van den huse van Middelburgh" voor 21 jaar octrooi,
aldaar tafel te mogen houden; in 1307 werd aan een combinatie,
waartoe een aantal der deelgenooten van 1374 hoorden, verlof
gegeven te Middelburg te mogen „copen, vercopen, bejaghen,
wisselen ende coinanscip met haren ghelde te doen, alzo zi zullen
wanen tbeste te doen hoer vordel ende bate" Zij kregen daarbij
een monopolie voor hun bedrijf; Toskanen, Joden, Cauwersinen
of anderen zouden binnen Middelburg geen geldzaken mogen
doen zonder hun toestemming. Van belang is hetgeen over hun
bedrijf hierbij blijkt: gestolen goed, dat zij in pand hadden aan
genomen, behoefden zij niet terug te geven dan tegen vergoeding
van interest en onkosten; over het bedrag daarvan moesten zij
op hun „simpeleu zeggen" worden geloofd; onafgehaalde panden
1) Een oorkonde van 1282 zegt bv., dat de Lombarden „jam multis annis
mansernnt" in Holland; zie Oorkondenboek II no. 443. Jn 1308 vinden wij hen
te Zieriksee; zie J. P. van Visvliet, Inventaris van het oud archief der provincie
Zeeland 111 p. 50.
2) Zie G. A. Fokkek, De Lomberd en de bank van leening te Middelburg
(Arch. Zeeuwsck Gen. 1878 p. 1 vlg.).
Van het „Lombardeuhuus" is echter reeds in 1318 sprake; zie Hamaker, t. a. p«
I p. 112. Ook de accijnsordonnantie vau 1326 spreekt (art. 5) van Lombarden.
3) Hamaker, t. a p. I p. 520.
4) T. a. p. II p. 300; zie ook p. 211.
5) Rethaan Macabé, t. a. p. p. 67, 71.
6) Zie Fokker, t. a. p. p. 8 en diens bijlage A.