47
heul of brug in de stadsgracht, tenzij deze steenen heul of
brug de poortbrug was x).
Uit die Kaart blijkt, dat deze wegen ook binnen de stad
evenwijdig doorliepen, de Zandweg door het Infirmeriebolwerk
en de Langeviele, de Breede weg door het Schuttershof blok
wijk K 2), en zoo door de Schuivelstraat. Beide wegen ein
digden bij de Pottenroarkt.
Het is niet te veronderstellen, dat er twee bruggen over
de Wellinge geweest zijn, zoo dicht bij elkander. Deswege
zoeken wij de gemeenschappelijke brug en dus ook de Wel
linge aan het eind van de Langeviele op de Pottenmarkt,
als uiterste inbuiging van Koudekerke in Westmonster. Beziet
men toch de kaart van Van Deventer, dan bemerkt men,
dat de Augustijnstraat, eene verlenging van den Breeden
weg, stootte op de kromming van de vroegere Wellinge (Schuit-
vlotstraat). Hier moest men dus rechtsom door een slop naar
de Langeviele gaan om langs deze voorstraat de brug te be
reiken en te komen bij de Westmonsterkerk. Dat slop was
een weg, weeg of weech.
Bij de verdwijning van den stroom ging men van daar ook
links door het bed, de bedding of bedde van het stroompje
naar de Kosterstraat. Op deze wijze verklaar ik, ofschoon
zonder afdoend bewijs, den naamsoorsprong van de Bedde-
en -Weechstraat. Dan wordt ook verklaard, dat van uit de
Langeviele de Weech met een hoekje toeliep op het water,
misschien met een stoep om te spoelen, en zoo verstaat men
dan, dat er in 1366/7 bestraat werd tusschen Bedde en
Weech, namelijk op dat driekant pleintje, op de kaart van
Volgens 't Gedrukte Advis der 11. H. van Yliss., Bijl. bl. 9woonde
Frans Pittebrood (vellekooper) omtrent oi' nevens „de steene beule van de voors.
Oude Langevillepoorte op den hoek van de Schuitvlot nu in de voors. stad".
Bast. Schouteth was gerechtigd tot ontvangst van den accijns „tot aen de
steenen heule -ofte brugge staende buytcn de oude Langevillepoort". Bijl. bl. 10.
"-) Daar was een straatje, langs 't Augustijnêrkerkhof, Ac 1550/1600 geamo-
voerd: Kesteloo II, blz. 15 (54); IV, blz. 20.