320
In 1701 had weder herbouwing van de zeesluis plaats. Deze
vernieuwing was aangenomen door J. Yenne voor ruim 816
Vlaamsch terwijl voor den vingerling 216 en voor het leve
ren en verwerken van veen waarmede de funderingde wan
den en het dak werden afgeslotennog 35 was besteed.
Met deze sluis nu kan het polderwater tot voldoende diepte
worden afgevoerdalleen Schakerloowelks bodem over het
algemeen veel lager ligtheeft tegenwoordig nog in enkele ge
vallen eenigen last van 't water. Overal wordt de zachte grond
bebouwd en beplanten zeker kan Thoien waarvan deze
polder een zoo belangrijk deel uitmaakt, onder de schoonste
streken van het eiland worden gerekend. Slechts Schakerloo
dat bij zijne lage ligging ook ziltig is levert nog eene meer
eentoonige vlakte op. Maar noch hiernoch daarkan men
het aan de nette bouwhoeven en aan de welige korenakkers
of veerijke weilanden zienhoeveel ellende en jammer vroeger
is geleden alles toont thans vooruitgang en welvaart aan doch
beide zijn slechts worstelende en strijdende verkregen.
De tegenwoordige sluis, lang 27 meter, heeft twee niet
overwelfde kokers, elk wijd tusschen de slagstijlen 1,83 meter;
de hoogte van de dorpels bedraagt 1,88 meter beneden A. P.
Het binnenfront is in steendoch het overige gedeelte in steen
en hout, gebouwd. In eiken koker zijn twee deuren of water-
keeringen aanwezig.
Het hoogwater moet hier op 2,26 meter boven de groef van
den hakkelbout in den buitenvleugel worden gesteld en komt
overeen met 1,80 meter boven A. P.het laagwater ligt 3,60
meter beueden volzee.
Zooals wij uit de geschiedenis van het dijkwezen en van de
uitwatering hebben gezienheeft in dezen polder nooit buiten-
dijking van grond plaats gehadzijne grootte is in den loop
der eeuwen daarom ook niet belangrijk gewijzigd- Wel zullen
sinds de bedijking vele kreken en geulen zijn opgedroogd en
in geschikte wei- en bouwlanden zijn veranderd, doch dit is