EENE IIEIDENSCHE OEFEllPLAAÏS
WALC H E R E N.
OP
POOR
Jhr. C. A. RETHAAN MAC ABE.
In de vergadering van het perpctuëel committé van het
Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen van den 3 Decem
ber 1834 mogt ik een voorlooping verslag uitbrengen over
de voorwerpen die gevonden waren in en bij zekeren Vlied
berg, toen nog aanwezig in de nabijheid van het dorp Seroos-
kerke in Walcheren, op de hofstede genaamd Luycxberg.
De eerste aanleiding daartoe was de ontdekking door mij
gedaan, dat in den zomer van het jaar 1833 aan den voet
van dien Vliedberg, aan de oost-zijde, onder het overschot
van een' zwaren eikenhouten paal, welke nog de lengte had
van 12 a 13 palmen, waren gevonden omtrent 15 stuks
beenderen, aan ééne zijde met veel zorg gladgeslepen en aan
beide einden met gaten doorboord, in eene zoodanige ligging,
dat het voorkwam als waren zij vroeger door een' hand, touw
of riem (dat nu verteerd was) aaneengesnoerd geweest.
De welwillende hulp van den landbouwer en toeninaligen
eigenaar Philippus Six, reeds betoond bij een belangstellend
bezoek van den Gouverneur der Provincie Zeeland en latei-
bij de opgravingenheeft ten gevolge gehaddat een aantal
voorwerpen zijn te voorschijn gekomen, bestaande behalve de
reeds vermelde geslepen beenderen en een zeer merkwaardigen
wervel van een walviscll, in krijt, aseh, houtskool, verteerd