31
dien inoet ik verzoekenhier in het oog te willen
houdendat wij thans aldaar alleen herdijkingen vin
denna dat het eiland in de XVlile eeuw was ver
loren geraakt. Vóór dit ongelukkig tijdstip was het
er gegaan gelijk elders. De bewijzen daarvoor zijn
aanwezig. Maar, indien anders de natuur denzelfden
gang hielddan moest hij eene herdijking het te
gengestelde plaats vinden. De zuidelijke gronden
meest aan den drang des waters blootgesteld moes
ten niet zoo vroeg herwonnen kunnen wordenals
de minder beschadigde noordelijke. En daar nu juist
dit heeft plaats gevonden, zoo biedt Aoordheveland
in stede van bezwaar, zelfs een nieuw bewijs voor
het gestelde.
GEVOLGEN.
Hiermede nu M. 11. meen ik bewezen te hebben
hetgeen ik mij voorstelde, namelijk: dat de natuur,
in het opwerpenvergrooten en aaneenhechten dezer
gronden en eilandenecneti geregelden gang heeft
gehouden welks kennis kan bijdragen ter verkrijging
van vaste beginselenvoor de versterking onzer
uitgebreide zeewerkenen bet beramen van grooto
ontwerpen in betrekking tot deze eilanden. Trouwens
de gevolgen van het gestelde springen van zelve in
het oog.
1°. lleeft er toch steeds zekere evenredigheid plaats
gehad tusschen het verdiepen der hoofdstroomen en
het afdammen van mindere wateren dan behoort men
bij het vergunnen van nieuwe afsluitingenvooraf
zorgvuldig te onderzoekenin hoeverre deze afslui-
tin-