244 J- p« michell antwoord
fcheid in hunnen aart te weeg brengt
Geen wonder dus, dat ook de genee-
zing in veele opzichten verlchillende
is. Immers is het de voornaamfte
plicht een's geneesheersin deze
koortfen, om
I. De bedorvene ftoffen, uit de eer-
fte wegen, zo dramogelyk, weg
te nemen.
II. De koorts en rotting der vochten,
op het krachtdadigftetegen te
gaan.
III. De roosachtige ontfteking los te
maken, en de gangraena op 't
fterkst te verhoeden.
IV. De uitw.aasfeming te herdellen,
y. De toevallen te verzachten.
I. Tot de eerde aanwyzing, be-
hooren voornamelyk de braakmidde
len. Deze zyn het, welke de fcher
pe en bedorvene galftoffendie de
roosachtige ontfteking, in de ingewan
den, te weeg brengt en bevordert,
door den gefchikften weg ontlasten;
deze bevorderen de uitwaasfeming, en
brengen de fcherpe vochten, welke in
de tweede wegen reeds opgeflorpt
zyn, naar de uitwendige oppervlakte
van