594 a. van solingen
weiiloffen geleeken: zy duurde om-
trend drie kwartier uurs, tot de hoe
veelheid van ruim zes oneen, die zich
des anderdaags natuurlyk gefchei-
den vertoonden: de wei dreef in een
gefchikte evenreedigheid rondsom en
over de roode cruor heen.
In weerwil van deeze wonderbaare
ontlasting, onder en na welke ik nog
maals vergeeffche poogingen aanwend
de, om de plaatfmg van het hoofd te
verbeeteren, bleef dit onbeweeglyk
tusfehen de zitbeenderenop dit oo-
genblik deeden 'er zich twee weegen
optusfehen welke ik eenigen tyd on
bepaald bïeef: de eerlte was een fa-
mengeftelde bewerking, onder het
aanleggen van den forcepsen inzon
derheid van den nieuw verbeeterden
van den Heer coutouly (e)de
vrucht
(e) Wet genoegen neem ik deeze gelegenheid waar
om myn landgenooten de tang van den Heer cou
touly aan te kondigendie by hen nog volkomen
onbekend is.
Reeds lang hebben de Vroedkundigen geklaagd
over de moeilykheid van de vereeniging der tang van
levret zo dikmaal zich het hoofd niet in de na-
tuurlyke richting aanboodt, zo dat men haar fomwy-
lenvooral in kwalyk gefielde bekkensniet dan met
een band kan vereenigenin welk geval derzelver ge
bruik