OVER DE SCHEPEN ENZ. 479
pend foort, den lyder wierden naar
omftandigheidvereischte middelen
toegediend; ten tyde dat de pokken
etterdenwierden 'er noch 2 a 3, door
dezelfde ziekte aangedaaande oudfte
Zeelieden waaren verwonderd, over
deeze vreemde ziekte binnen fcheeps-
boortgetuigden het nimmer gehoord
noch gezien te hebben, doch deeze
verwonderingwierdt na verloop van
eenig daagen opgeklaard; men kwam
den 14 Decemberdes nagts, by hel
der maanlicht, op Caboos reêde ten an
ker; met het aanbreeken van den dag,
kwaamen de Burgers en Compagnies
bediendens aan boord, door welke
men hoorde, dat de kinderziekte al
daar 3 a 4 maanden hadt gewoed, en
nog was duurende, en 'er byna 3000
zielen, door deeze wreede ziekte,
reeds waaren ten graave gedaald; zou
men hier uit niet veilig moogen beflui-
ten, dat deeze fmetfloffen, van de
Caapfcbe wal, fchoon de afftand ruim
en groot was, echter op dit Schip was
overgebracht
De beste voorzorge dan, zal be-
ftaan, om op onze Vaderlandfche red
den, de Schepen, zo verre uit de wal,
en