228 E. P. SWAGERMAN OVER DE
befch ryving van de Wormen en derzel-
ver Nestenwelken zig in de Gomlak
ophouden.
In deeze Befchryving zegt de Heer
ledermuller, dat hy in 'tjaar 1754,
door de uitgaave eener Disfertatie van den
Heer cARTHUissERwerd aangemoedigd
tot de naarvorfching van dat uitlandfche
voortbrengseldaar by voegende, dat
menzyns oordeelsdeeze doffe te on
recht eene Gom noemt. Met veel ge
noegen zegt zyn Ed. tevens te hebben
ontdekt, de Nesten en de daar in opge-
floten Wormen; geevende met den
Heer carthuisser, dat voortbrengsel
den naam van Tweeflachtig, als den
aart van eene wasch- en harsachtige dof
fe beiden bezittende.
3.
Tot het ontdekken van die fchoone
roode kleur, welke door het uittrekken
deezer doffe verkreegen word, nam hy
een gedeelte van de buitende oppervlak
te der zo genaamde Gomlak, zo als ze
aan
2o