GENEZENE HOOFDWONDEN. 193
en zulks enige dagen aan den anderen aan
houdende met een geduurig koortsje,
waardoor hy veel vermagerde, deed
met reden vrezen, dat hy geheel ver
zwakken en uitteeren zou. Hy raakte
geheel bedlegerigendoor den geduuri-
gen hoestnagt nog dag niet kunnende
rusten, in de uiterfte verzwakking. Dit
toeval duurde tot den 30. ditoen na
dien tyd verminderde de hoest en uitwer
ping van fluimenen na een verkwikke-
lyke rust genoten te hebben, begon hy te
beteren: den 2. Mey was hy geheel zon
der koortsen de etenslust kwam weder.
Geduurende dit toeval was de bewe
ging van zyn hand niets gevorderden
in enige dagen was de beweging der fys
iek en diastoleen de ftootende beweging
van de herfenen (door de benaauwde
ademhaling en hoest) zo fterk, als ooit
tevooren. En den 25. was de te voorën
matige veelheid van etter (waarom men
befloot van alleen om de tweemaal vier
entwintig uuren te verbinden) zo aan-
merkelyk vermeerderd, dat ik verpligt
was weder alle dag de wond teverfchoo-
nen; ook wierd uit de diepte der wónd
een klein fragment opgehevendat ik Weg
namden 2. Mey ontdekte ik noch een
V. deel. N jrag-