"Pelgrimage werd een belangrijke economische sector" Afbeelding boven De haven van Coiijnspiaat werd in 2005 verrijkt met een heuse Nehaiennia- tempei foto David Koren. Afbeelding onder Detail van een graf in de kerk van Dreischor bron: Wikimedia commons. Afbeelding rechts Wegkruis nabij Zuiddorpe foto David Koren. en esthetische ervaring van de aanbLik, en anderzijds doordat er in dergeLijke gebouwen een bepaaLde sacrale (heilige) ruimte werd begrensd, een zogeheten sanctuarium. Dit was veelal de plek waar relieken van heiligen (in een reliek schrijn) werden bewaard, en dit komt in de meeste kerken overeen met het priesterkoor. Indien het een hele belangrijke heilige betrof, kon een dergelijke plek uitgroeien tot een bedevaarts plaats, een belangrijke trekpleister voor pelgrims die bezinning, verlichting of boetedoening zochten. De oude christelijke (katholieke) kerken zijn in principe aHemaal naar een heilige vernoemd. De eerste bedevaarten ontstonden in de vierde eeuw na Christus toen pelgrims reizen onder namen naar de plekken waar Jezus had geleefd en waar hij was gestorven, hoofdzakelijk Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth. Het bezoek van een dergelijke plek gaf in de middeleeuwen een bepaald prestige. Nabestaanden van deze pelgrims maakten dit kenbaar op de grafsteen van de pelgrim in kwestie, zoals bijvoorbeeld is te zien in de Adriaanskerk van Dreischor waar een steen is te zien met een leeg graf, twee palmtakken en een kruis van Jeruzalem. Pelgrimage werd in de middeleeuwen een belangrijke economische sector waar er voor kerken en steden veeL geLd te verdienen was met het ontvangen van pelgrims. Ook de routes ernaartoe werden heel belangrijk, met aLs uLtiem voorbeeLd de route(s) naar het Spaanse Santiago de ComposteUa. In Nederland zijn er in de Loop van de tijd ruim 650 bedevaarts plaatsen ontstaan, waarvan er circa 30 in Zeeland lagen. De meeste Zeeuwse bedevaartsplaatsen waren aan Maria gewijd, zoals Aardenburg (Onze- Lieve-Vrouwe-van-Aardenburg) en Vrouwenpol der (Onze-Lieve-Vrouwe-van-de-polder). Maar ook in de middeLeeuwen werd ZeeLand geteisterd door stormvloeden. Complete bedevaartsoorden werden zo van de kaart geveegd, de relieken van een heilige - en daar mee een mogelijk wonder - ten spijt. De stad Reimerswaal is een bekend voorbeeld (met twee Maria-devoties), maar ook het Zuid-Bevelandse dorp Hinkelenoord verdween tussen 1530 en 1552 voUedig in de golven van de Oosterschelde. Dit was een bedevaartsoord omdat in de kerk een (vermeend) stukje van het Heilig Kruis (waaraan Christus gestorven was) bewaard werd. Ook het onderwatertandschap van Zeeland bezit dus nog sporen van het geloof. Er zijn natuurlijk ook gewone dorpen in het water verdwenen. In een enkel geval bleef aHeen de kerktoren nog overeind, zoals in het geval van nr. 4 2021 ZEEUWS ERFGOED 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2021 | | pagina 5