Abraham en Sara
Ten slotte
Apollonius. Daarnaast is er nog de groep Lourina,
Laurina en Louwerina en de mannennamen Lourus
en Laurus.
Tannetje - Tanna op Schouwen-Duiveland en
Tanneke in Zeeuws-Vlaanderen - zijn ook typisch
Zeeuws, net zoals Forra en de mannelijk tegen
hanger Foort als verkorting van Wilgefortis op Zuid-
Beveland. Een grotere regionale verspreiding
hebben Aarnoud (Veere), Danker (Tholen), Hubregt
(Reimerswaal) en Lieven (Middelburg). Janus
(Goes), Huibregt (Tholen) en Gillis (Veere) zijn ook
ruimer bekend in Nederland. Vrijwel verdwenen is
Geeraard (Kapelle).
Lieven kwam in Vlaanderen al vanaf de
middeleeuwen voor, met daarnaast nu nog
Levinus/Livinus en vrouwelijk Levina in Zeeuws-
Vlaanderen. Naast Dingenis is er Dingenus, en
naast Janis vind je Janus (en Jannis in Zeeuws-
Vlaanderen). Joos komt van Joas, en Jozias
(Terneuzen) van Josia, maar toch lijkt verwant
schap hier wel denkbaar. Ze zijn in ieder geval
Zeeuws. Dat geldt ook voor Danker dat vroeger
frequent voorkwam in Zeeland.
landelijke verspreiding hebben gekregen in de
loop van de tijd: Alouisius, Alphonsius, Camillus,
Desiderius, Desiré, Josse, Rene, Theophilus (allen uit
Hulst), Augustus, Francois, Josias, Livinus, Maurice
(allen uit Terneuzen), Camiel, Camil, Theophile
(allen uit Sluis). Vrijwel verdwenen namen zijn
Franciescus, Gijsbregt en Honore (in Hulst), Cijrillus,
Geleijn en Prudent (in Terneuzen).
Regionaal resteren in Zeeuws-Vlaanderen onder
de definitie van Bloothooft en Onland alleen Jannis
en Jozias (vergelijk Janis en Joos op Walcheren).
Maar er is een serie namen die in de negentiende
eeuw nog regionaal waren maar inmiddels
landelijk verspreid zijn. Dat zijn Latijnse naam-
vormen (eindigend op -us), en Franse namen zoals
Desiré, Rene, Francois, Honore, Maurice, en de
groep Camillus/Camiel/Camil. Geleijn (van
Gislenus) en Josse zijn Belgisch. Katholieke en
Vlaamse invloed doet zich in Zeeuws-Vlaanderen
duidelijk gelden.
Bronnen
Bloothooft, G. (2020),
Regionale voornamen
in kaart op https://
neerlandistiek.nl/
2020/10/regionale-
voornamen/,
5 oktober 2020.
Bloothooft, G. (2020),
Regionale voornamen:
Zeeland op
neerlandistiek.nl/
2020/12/regionale-
voornamen-zeeland/,
4 december 2020.
Schaar, J. van der
(1964) voornamen
boek.
3) Zeeuws-Vlaanderen
In Zeeuws-Vlaanderen is er één vrouwennaam die
we nog regionaal kunnen noemen en dat is Ebrina,
dat nog aangetroffen werd in Terneuzen. Deze
naam is een vorm van Everwijn. Veel vrouwen
namen hebben landelijke verspreiding gekregen,
de ene al meer dan de andere: Appolonia, Judoca,
Leonia, Melania, Rosalia, Rozalia, Seraphina,
Virginia (allen uit Hulst), Catholijntje, Elodie, Emelie,
Felicita, Janneke, Nathalia (allen uit Sluis), Celina,
Elza, Francoise, Irma, Levina, Melanie, Natalia,
Stephanie, Tanneke (allen uit Terneuzen). Niet alle
namen worden even gemakkelijk doorgegeven.
Vrijwel verdwenen zijn onder andere Franciesca
(Hulst), Cathalijntje en Magdaleena (Sluis), Julma
en Prudentia (Terneuzen). De landelijk populaire
namen met meer dan duizend naamdragers zijn,
behalve Rosalia, modenamen waarvan de
ontwikkeling los staat van het vroege voorkomen
in Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf eind jaren zestig
hebben de film Irma la Douce (1963) en de
zangeres Melanie hieraan zeker bijgedragen.
Veel namen eindigen op -ia of -a. Net zoals bij de
mannen verraden verschillende van de vrouwen
namen Franse invloed. Man/vrouw paren zoals
Prudent/Prudentia, Francois/Franciesca zijn er
weinig. Julma is een afleiding uit Anselm.
Bij de mannen zijn de regionale namen Jannis in
Sluis en Jozias in Terneuzen. Grotere regionale
verspreiding heeft Levinus uit Terneuzen. Ook bij
de mannen veel Zeeuws-Vlaamse namen die
Abraham en Sara zijn voor Zeeland nog het
vermelden waard omdat ze daar na de
Hervorming bij protestanten populair zijn
geworden als alternatief voor katholieke heiligen
namen. Nog steeds springt Zeeland er in hun
procentuele verspreiding uit. Beide namen laten
de teruggang in populariteit van traditionele
namen zien, maar Sara maakte als modenaam
vanaf 1980 een grote landelijke comeback,
gesteund door Saar na 2010. Abraham kwam als
Bram na 1970 terug, opmerkelijk genoeg vooral in
het katholieke zuiden, de Achterhoek en Twente.
De onderzoekers concluderen dat traditionele
voornamen vooral door ouderen gedragen
worden. Vernoeming naar grootouders komt nog
maar heel beperkt voor in de eerste voornaam.
Het is dus te verwachten dat regionale herkenning
door de voornaam in de toekomst steeds minder
mogelijk zal zijn. De traditionele voornamen laten
zich in grote lijnen karakteriseren in gelatiniseerde
vormen bij de katholieken en door de Nederlandse
spelling bij de protestanten. De grote rivieren
vormen als het ware de grens.
Veronique De Tier
We danken Gerrit Bloothooft voor zijn toezegging om zijn artikel
in een aangepaste vorm te mogen publiceren in Zeeuws Erfgoed.
nr. 4 2021
ZEEUWS ERFGOED
-V 11