Dierlijke resten Slot Oostende onder de loep In 2016 en 2017 heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed de verbouwingswerken van Slot Oostende in Goes archeologisch begeleid. Dit heeft veel informatie opgeleverd over een van de belangrijkste gebouwen in Goes en zijn bewoners. Afbeelding Keukeninterieur met afgebeeld een zwanen- pastei, door David Tenters de Jonge, 1644 collectie Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis. Onder het verzamelde vondstmateriaaL bevinden zich ongeveer 2.000 dierlijke resten. Op zich niet uitzonderLijk, maar deze 'botjes' leveren onder meer belangrijke informatie op over wat er op het menu stond, de aanwezige huisdieren en ongewenste diertjes op het slot. Daarom heeft de gemeente Goes met behulp van een subsidie van de Provincie Zeeland, op basis van de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland, een archeo- zoölogisch onderzoek uit laten voeren naar deze resten. Dit leverde enkele opmerkelijke resultaten op. De meeste dierresten zijn niet met de hand, maar door het uitzeven van bodemmonsters verzameld. Hierdoor zijn ook kleinere diersoorten goed vertegenwoordigd. Meer nog, bijna de helft van het botmateriaal bestaat uit visresten. Doorheen de hele bewoningsgeschiedenis heeft vis dus een belangrijk aandeel in de voedselvoorziening gehad. Helaas is tijdens de analyse gebleken dat veel visgraten en schubben niet tot op soort gedetermineerd konden worden. De vondstcontexten van de dierlijke resten kunnen in grote lijnen herleid worden tot veertiende-vijftiende-eeuwse afvalkuilen, een zestiende-eeuws ophoogpakket in de gewelfde kelders, de slotgracht en achttiende-negentiende- eeuwse afvallagen. In de laatmiddeleeuwse contexten is vis het best vertegen woordigd, op de voet gevolgd door zoogdieren en vogels en in mindere mate schelpdieren. Onder de vissen komen haring en kabeljauwachtigen het talrijkst voor, maar ook de aanwezigheid van paling en karperachtigen is vastgesteld. Opmerkelijk is de vondst van 23 zwanenbotten, waarvan enkele snijsporen vertonen. Aangezien zwanen enkel door de elite mochten gehouden en gevangen worden, vormt dit een aanwijzing voor een hogere status van de toenmalige bewoners. In de zestiende-eeuwse contexten komt naast de gebruikelijke consumptiedieren uit de veestapel duidelijk meer diversiteit voor. Tot het kleinwkd kunnen haas, eend en gans gerekend worden. Onder de vogels zien we verder naast kip ook kwartel, reiger en opnieuw zwaan. Reiger en zwaan waren aan de edelen voorbehouden, hoewel die exclusiviteit vanaf de zeventiende eeuw sterk afnam. Kwartel werd weHicht in gevangenschap gehouden; de mannetjes produceren dan wel geen eieren, maar wel een aangenaam geluid. Bij de vissen zijn scholachtigen het best vertegenwoordigd, maar ook Atlantische zalm stond op het menu. Een benen heft en een gelijkvormig halffabrikaat zijn aanwijzingen voor ambachtelijke activiteit in de vorm van botbewerking. De meest opmerkelijke vondsten uit de jongere vuUing van de slotgracht betreffen de resten van drie katten en twee kleine schoothondjes. Een van de twee volwassen katjes herstelde van een zware heupfractuur, een van de volwassen hondjes had een schofthoogte van circa 26 centimeter, hetgeen met een kleine terriër overeenkomt. Deze rassen werden ook ingezet als rattenvanger en voor de jacht op klein roofwild. In de achttiende- en negentiende-eeuwse contexten blijft vis een van de belangrijkste voedselbronnen. In de herberg kwam ook zeker rund, varken, kip, mossel, kokkel en haas op tafel. Een mooi gestileerd lepeltje werd specifiek gebruikt voor het eten van gekookte eieren. Senne Diependaele en KareUan Kerckhaert nr. 1 2020 ZEEUWS ERFGOED 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2020 | | pagina 25