Zaandamse schepen
voor de Zeeuwse vlo
Tijdens de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) bestelde
Zeeland drie schepen in Zaandam: de 'Utrecht', de 'Zierikzee'
en de 'Tholen'. Hoewel Zeeland zelf al een eeuwenoude
scheepsbouwtraditie had, werd deze overvleugeld door
de Zaanse concurrentie. In Zaandam bouwde men snel en
efficiënt en de prijzen lagen hier 10 tot 20 procent lager
dan de werven van de admiraliteiten.
Admiraliteitscolleges
Afbeelding
Zicht op de rede van
Rammekens, schilderij
door Willem Hermansz.
van Diest, 1657
collectie Maritiem
Museum Rotterdam.
Ten tijde van de Opstand tegen Spanje had men
de oorlog op zee voornameLijk met betrekkeLijk
kLeine schepen gevoerd. De strijd voltrok zich voor
een groot deel tussen de zandbanken voor de
Zeeuwse en Vlaamse kust. Kapers uit Duinkerken
en schepen uit de Republiek gebruikten hiervoor
niet diep stekende, snel varende oorlogsbodems.
Vooral de Duinkerkers hanteerden een soort hit
and run-tactiek. De Staatsen pasten hun schepen
aan die van de Duinkerkers aan. De Staatse vloot
bezat daardoor maar weinig grote oorlogs
schepen. Men vertrouwde erop, dat bij grote zee
slagen (zoals bijvoorbeeld de Slag bij Duins, 1639)
grote schepen van de Verenigde Oost-Indische
Compagnie (VOC) en van particulieren konden
worden ingehuurd. Deze schepen waren vaak niet
geschikt voor oortogstaken. Ze waren "gebouwt en
gefatsoeneert niet ten oorloge, maar tot het
voeren van groote laste". Ze waren te traag, meestal
niet gebouwd van eikenhout en konden niet ge
noeg stukken geschut voeren. Bovendien waren
de dekken veel te dicht op elkaar gebouwd. De
bemanning kon zich daardoor tijdens de
gevechten maar moeilijk verplaatsen.
De Republiek telde vijf regionale admiraliteits
colleges, nadat de Staten-Generaal in 1597 een
instructie voor de admiraliteiten hadden ingesteld:
Amsterdam, de Maze (Rotterdam), Zeeland,
Friesland en het Noorderkwartier (Hoorn en
Enkhuizen). Belangrijke taken waren het bouwen,
uitrusten en onderhouden van oorlogsschepen,
het heffen van in- en uitvoerrechten (convooien en
Ucenten), bemoeienis met het prijs- en buitrecht
en rechtspraak bij geschiHen. Ook benoemden de
admiraliteitscolleges de lagere scheepsofficieren.
Kapiteins en vlagofficieren werden aangesteld
door de Staten-Generaal, maar wel op voordracht
van de admiraliteiten.
ZEEUWS ERFGOED
nr. 2 2019