Meldpunt Erfgoed Zeeland UITGELICHT In De Wete (2019, 1) schrijft Jan Moekotte: 'Gevoeligheden, Lein Harpe, wichelroede loper op Walcheren'. De Vereniging tegen de Kwakzalverij bracht in 2001 een lijst uit van de bekendste twintigste-eeuwse kwakzalvers, waarop ene J.G. Mierenet de achttiende plaats inneemt. Mierenet publi ceerde onder verschillende pseudoniemen horoscopen, was actief als wichelroedeloper maar maakte vooral naam en fortuin met het aardstralenkastje Poverni, een afkorting van Potentiaal Verschillen Nivelleren. Zijn bedrijf zou tussen 1948 en 1951 ruim 5000 van deze kastjes verkocht hebben voor 200 gulden per stuk, terwijl een landarbeider in die tijd een rijksdaalder in de week verdiende. Zelfs op paleis Soestdjk was hij actief in de jaren vijftig met het opsporen van aardstralen om ziekten van leden van het koningshuis en hun paarden te bestrijden. Lein Harpe (1902-1982) zag bij toeval in Schellach een wichelroedeloper aan het werk, mocht het ook even proberen en ervoer in zijn handen bijzondere krachten. Hij zocht contact met Mierenet, die hem inwijdde in de geheimen van het vak. De rest van zijn leven hield Lein Harpe zich bezig met het opsporen van aardstralen en deze onschadelijk te maken. Volgens Harpe was onder andere kanker een ziekte die voorkomen kon worden door het opsporen van aardstralen. Hij was er van overtuigd dat zelfs "jaren later met volkomen zekerheid aanwijsbaar is, op welke plaats een kanker- of tbc-patiënt heeft gelegen". Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er scheuren in de goedgelovigheid. De overheid liet een onderzoek instellen door de Koninklijke Academie van Wetenschappen naar de wetenschappelijke waarde van de experimenten van J.G. Mierenet. Het rapport verscheen in 1954 en was vernietigend. Het liet geen spaan heel van de aardstraalverjagers en gedegradeerde wichelroedelopers tot kwakzalvers en charlatans. Toch bleven in Zeeland veel mensen vertrouwen houden in de krachten van Lein Harpe, zoals de Middelburgse homeopathische arts Ernst Voorhoeve, die meer dan eens een beroep op hem deed als patiënten daarvoor open stonden. -1-lolO NOTA VU FELILAND E.N PLAN V^RLANDiNO SMuCELUKH E DEN LANG5 DE NEGEH LANDSQtKlJSTj HET DELTAPLAN rede: "Eens zullen we dit land met een zucht van verlichting aan de golven prijsgeven". Afbeelding Affiche voor het Jaar van Johan van Veen 2019 bron: stichtingbiauwetijn.nt. Via het Meldpunt kun je een melding doen over gebouwd, landschappelijk en archeologisch erfgoed in Zeeland. Het kan gaan over een archeologische vondst of over bedreigd, ondergewaardeerd of onbekend gebouwd of land schappelijk erfgoed. Alle meldingen worden besproken in het provinciale netwerk Erfgoed en Ruimte. Een archeologische vondst blijft je eigendom, maar moet soms beschikbaar blijven voor nadere bestudering. Dit zal dan gedaan worden door een van de archeologen van Erfgoed Zeeland. Meer informatie? Kijk op erfgoedzeeland.nl/meldpunt. Een wichelroedeloper uit een achttiende-eeuws boek I bron: Wikipedia. In Stad en lande (maart 2019) staat het artikel: 'Waterbouwkundige Johan van Veen (1893 1959). Het jaar van Johan van Veen', geschreven door Jan de Jonge. Van Veen was een van de grote Nederlandse water bouwkundigen. Hij studeerde in 1919 cum laude af na zijn studie civiele techniek in Delft. Doordat hij een al lang bestaand probleem voor de scheepvaart in het Hellegat (op de overgang van Hollands Diep naar Volkerak en Haringvliet) wist te doorgronden en op te lossen, was zijn naam als onderzoeker in de delta gevestigd. Johan van Veen ging in Den Haag werken voor de Studiedienst van de Zeearmen, Benedenrivieren en Kusten. Met zijn medewerkers zette hij een omvang rijk programma op voor stroommetingen, om zo de dynamiek van het Deltagebied te kunnen analyseren en verklaren. De kust verdediging werd een groeiend probleem voor Rijkswaterstaat. Van Veen kreeg de opdracht de diverse problemen en plannen samen te vatten, waarna hij het 'Drie- Vier en Vjfeilandenplan' schreef. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog voelde Van Veen zich door Rijkswaterstaat op een zijspoor gezet. Wel raakte hij betrokken bij tal van buitenlandse waterbouwkundige projecten, specialisten uit andere landen bezochten hem om zijn kennis en kunde. Hij speelde een voortrekkersrol bij het ontwikkelen van getijdenberekening en schreef een historisch overzicht van de polderbemaling, de baggerwerken en de droogmaking van Nederland. Hierin waarschuwt hij voor de slechte staat van de zee- en rivierdijken. Zijn rapport hierover werd terzijde gelegd. Twee dagen voor de Watersnoodramp publiceerde de Stormvloedcommissie nog een rapport waarin ze de afsluiting met dammen van de zeearmen in de Zuid westelijke Deltawateren adviseerde. De stormramp van 1 februari 1953 werkte als katalysator: vanaf medio 1955 was Johan van Veen hoofdingenieur-directeur van de Algemene Dienst en Waterhuishoudingen en zijn studies en rapporten werden in versneld tempo uitgevoerd. Bij zijn pensionering in 1959 herhaalde hij een vroegere waarschuwing in zijn afscheids- nr. 2 2019 ZEEUWS ERFGOED 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2019 | | pagina 31