Sinds eind jaren vijftig van de twintigste eeuw wordt vliegveld Haamstede alleen nog voor zweefvliegsport gebruikt. Tweezits Goevier van de Eindhovense Aeroclub, rond 1960 (collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland). geëgaliseerd en verhard met hoogovenslakken. Die werden afgedekt met een dunne asfaltlaag. Maar terwijl men in augustus 1953 nog met de verharding bezig was, werd de doorbraak bij Schelphoek gedicht. Hierdoor werd de startbaan in feite overbodig. Na de stormramp wilde de gemeente Haamstede in het belang van het toerisme een spoedige heropening van vliegveld Haamstede. De RLD weigerde echter een vergunning af te geven. Het terrein zou veel ruimer moeten worden geëgaliseerd. Tot die tijd moest voorafgaand aan elke landing schriftelijk toestemming aan de RLD worden gevraagd. Rivaliteit De KLM had dan wel afgehaakt, er waren andere partijen die interesse hadden in een luchtdienst op Schouwen. Een luchtvaartonderneming overwoog het instellen van een luchtdienst Rotterdam-Haamstede-Axel. Een andere maatschappij dacht aan een luchtdienst van Haamstede naar het Britse Southend. De RLD bleef eisen dat het veld vanuit meerdere richtingen kon worden aangevlogen. Hiervoor moest het vliegveld geëgaliseerd worden, maar de gemeente miste hiervoor de financiën. Burgemeester Röell stelde zich op het standpunt dat egalisatie van het terrein beschouwd moest worden als herstel van oorlogsschade, waarvoor het Rijk dus verantwoordelijk was. De lobbyactiviteiten leidden uiteindelijk tot resultaat. In 1958 werd het terrein, op kosten van het Rijk, geëgaliseerd en teruggebracht in de toestand van 1939. Wel bleef de startbaan uit 1953 liggen. Omdat op het kale stuifzand niets wilde groeien, werden grote hoeveelheden compost vanuit Vlaardingen aangevoerd. Helaas waren het voorjaar en de zomer van 1959 extreem droog. Het nieuw ingezaaide gras sloeg hierdoor niet goed aan (volgens sommigen was een verkeerde grassoort ingezaaid) en er ontwikkelden zich opnieuw stuifkuilen en graspollen. De goedkeuring van de RLD om het veld in gebruik te nemen bleef daarom uit. Alleen zweefvliegtuigen mochten er opstijgen en landen. Korte tijd later kondigde een Rotterdamse ondernemer, Theo Sinnige, aan dat hij in de zomer van 1960 met een klein vliegtuig dagelijks tussen Rotterdam-Zestienhoven en Haamstede wilde gaan vliegen. Maar in april 1961 keurde de RLD het veld opnieuw af: de noodstartbaan moest opgeruimd worden, het gras werd te dun bevonden en het veld moest opnieuw geëgaliseerd worden. Het was voor de initiatiefnemers om moedeloos van te worden. Sinnige gaf echter niet op. In oktober 1961 kreeg hij een concessie van de minister van Verkeer en Waterstaat om een luchtdienst tussen Rotterdam en Haamstede te exploiteren. Hij mocht wel op Haamstede vliegen, hij mocht er van de RLD - nota bene een afdeling van datzelfde ministerie - alleen niet landen! De RLD bleef volhouden dat de startbaan moest worden verwijderd. De gemeenteraad van Haamstede was laaiend. "De achtergrond van deze hele kwestie is de rivaliteit tussen de Rijksluchtvaartdienst en Rijkswaterstaat", merkte de Zierikzeese Nieuwsbode terecht op. Intussen kalfde het draagvlak onder de bevolking voor een volwaardig vliegveld in rap tempo af. De Grevelingendam was immers in aanleg, Schouwen-Duiveland zou spoedig over de weg bereikbaar zijn waardoor een vliegveld niet langer nodig was. In 1966 verklaarde de Rijksluchtvaartdienst: "Op grond van de terreingesteldheid is het luchtvaartterrein Haamstede krachtens artikel 15 ongeconditioneerd gesloten. Dit laat geen ontheffings mogelijkheid open." Deze beslissing bood inderdaad geen openingsruimte, want sindsdien mag vliegveld Haamstede alleen nog gebruikt worden voor de zweefvliegsport. Jop Steenhof de Jong Jop Steenhof de Jong (1945) publiceerde een aantal boeken en artikelen over de geschiedenis van Schouwen-Duiveland. Dit artikel is mede gebaseerd op het boek Een eeuw Nieuw-Haamstede, dat hij samen met Jeroen Rijpsma schreef. Zeeuws Erfgoed 6 december 2018 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 6